Bergkamp – Simone Roos vat het in de afscheidsmail aan haar ambtenaren samen: „Het onderzoek is politiek gemaakt, ambtenaren zijn beschadigd, er bleek nauwelijks aandacht voor de melders en de integriteit van het MT is geschaad.” Om eraan toe te voegen: „Dit terwijl wij, als ambtelijke leiding, de afgelopen jaren meermaals aandacht bij de politieke leiding voor sociale veiligheid hebben gevraagd.”
Roos, als griffier van de Tweede Kamer de hoogste ambtenaar van een organisatie van ruim 600 ambtenaren, verwijst daarmee direct naar een voor „Kamerbewoners” (zoals Roos ze zelf noemt) pijnlijke historie. In het Kamergebouw heerst(e) onder ambtenaren en bij verschillende politieke fracties een sociaal onveilig werkklimaat. Meer specifiek gold dat voor een deel van de ambtenaren die met Khadija Arib van doen hadden in haar periode als Kamervoorzitter (2016-2021).
Roos en andere (top)ambtenaren deden in die tijd meerdere, vergeefse pogingen om het presidium – de dagelijkse leiding van de Tweede Kamer, bemand door negen parlementariërs – te bewegen om in te grijpen na aanhoudende klachten over Aribs gedrag. Maar de politici, die als presidium een toezichthoudende functie hebben, lieten de ambtenaren uiteindelijk telkens aan hun lot over.
Zo voerden de presidiumleden Ockje Tellegen (VVD) en Martin Bosma (PVV) in 2019 gesprekken met de bij de buitenwacht populaire Arib, maar er veranderde weinig. Dit tot frustratie van de betrokken ambtenaren. Die haalden opgelucht adem toen Arib de voorzittersverkiezing in 2021 verloor van een ander presidiumlid: Vera Bergkamp (D66), die toen ook de klachten tegen Arib al kende.
Voor de ambtelijke leiding van de Kamer was de situatie onhoudbaar
Die situatie veranderde plots toen Arib als PvdA-Kamerlid in juli 2022 voorzitter werd van een commissie die de parlementaire enquête naar het coronabeleid voorbereidt. Onder ambtenaren met slechte ervaringen met haar als Kamervoorzitter ontstond tumult: ze wilden niet opnieuw met haar werken. Dezelfde zomer ontving het presidium een anonieme brief. Daarin beschrijft een ambtenaar meerdere klachten over Arib en noemt de auteur haar recente benoeming als aanleiding om zich te melden. „Ik en vele ambtenaren met mij, hadden gehoopt dat Mw Arib na haar schrikbewind (…) in de zijlijn van de politiek terecht was gekomen waar zij geen schade meer aan ambtenaren kan aanrichten.”
De ambtelijke leiding van de Kamer onderschrijft de in de brief beschreven voorvallen over sociale onveiligheid en stelt binnenskamers die ook zelf te herkennen. Het na de verkiezingen deels vernieuwde presidium vraagt juridisch advies bij de landsadvocaat Pels Rijcken. Die stelt dat de Tweede Kamer als werkgever „zonder meer een verplichting heeft tot handelen op basis van de brief”.
Onderzoek
Dit keer gaat het presidium wel tot actie over: het besluit op 28 september unaniem dat er een extern onderzoek moet komen naar Arib in haar tijd als Kamervoorzitter.
De oud-voorzitter zegt overvallen te zijn als NRC haar die avond belt met dat nieuws. Arib spreekt later van „een politieke afrekening door mevrouw Bergkamp en mensen om haar heen”. Ook zegt ze op voorhand niet te zullen meewerken. Het gaat volgens haar om een „schijnonderzoek”.
De vroegtijdige bekendmaking van het onderzoek leidt tot politieke onrust. De zaak loopt verder op als andere Kamerleden steeds meer vragen hebben over de aanleiding en de opzet van het onderzoek. Ze eisen duidelijkheid van de toch al wankele Kamervoorzitter Vera Bergkamp.
De zaak escaleert op 1 november, als een meerderheid van de Commissie voor de Werkwijze wil dat Bergkamp het presidium vraagt het onderzoek stil te leggen. De gemoederen lopen hoog op. PVV-Kamerlid Gidi Markuszower zegt: „Het presidium en ook u mevrouw de voorzitter heeft geacteerd als een soort huurmoordenaar.” Het lukt Bergkamp niet de orde te handhaven. Zelfs nadat ze de vergadering heeft gesloten, eisen Kamerleden nog een stemming.
Roos noemt de vergadering in een brief aan alle „Kamerbewoners” de „meest ontluisterende bijeenkomst in mijn loopbaan, in alle opzichten”.
Het is niet de eerste keer in het proces dat Bergkamp de regie kwijtraakt. Wanneer onder haar politieke verantwoordelijkheid een topambtenaar, die eerder de klachten over Arib bevestigde, wordt aangesteld als „gedelegeerd opdrachtgever” voor onderzoeksbureau Hoffmann, ziet Bergkamp niet de onzuiverheid ervan. Een nieuwe politieke storm steekt op.
Voor de ambtelijke leiding is de situatie inmiddels onhoudbaar. „Het heeft mij bijzonder geraakt dat in deze situatie er niet of nauwelijks oog en aandacht is voor, of compassie met, de ambtenaren die recent en ook in het verleden aandacht hebben gevraagd voor sociaal onveilig gedrag,” schrijft Roos. Ze stapt op, net als het hele managementteam. „Ik kan en wil hier niet langer verantwoordelijkheid voor dragen.” De ambtelijke organisatie is onthoofd, de chaos compleet.
Op een ingelast persmoment vrijdagavond noemt Bergkamp het vertrek„heel erg”. Maar het onderzoek gaat wat haar betreft door en zelf blijft ze aan, zegt ze. Michel Meerts heeft het allemaal gevolgd. De voorzitter van de ondernemingsraad twijfelt inmiddels over het nut van het onderzoek: „Als er een uitkomst is, wie gelooft het dan nog?” Hij zucht. „Het grootste probleem is dat er nu geen procedure is die de veiligheid van ambtenaren waarborgt.”