Moeten media ruimte bieden aan corona-ontkenners, aan complotdenkers en aan extremisten? De vraag kwam aan bod in een aflevering van Argos Medialogica, getiteld ‘Journalistiek in Crisistijd‘.
Argos Medialogica is een spin-off van het radioprogramma Argos, dat zich richt op onderzoeksjournalistiek. Het tv-programma, uitgezonden op de Nederlandse publieke omroep, focust op hoe media omgaan met maatschappelijke en politieke kwesties. Daarbij wordt ook kritisch gekeken naar de eigen beroepsgroep. Wat is echt een kwestie en wat is een kwestie gemaakt door de media?
Wat te doen met corona-ontkenners?
Over wat effectieve coronamaatregelen zijn en of sommige overtrokken zijn dan wel niet ver genoeg gaan, daarover mag gediscussieerd worden. Maar wat te doen met mensen die de ernst — zelfs het bestaan — van corona ontkennen? Wetenschappelijk bewijs afdoen als ‘een mening’? Beweren dat sprake is van een complot, ook al hebben veel medeburgers corona gehad, dan wel persoonlijk iemand kennen die het had, of dit alles als zorgmedewerker van dichtbij meegemaakt?
Er zijn twee mogelijkheden. De eerste: ze aan bod laten en daar experts tegenover zetten. De tweede: geen platform geven. Voor de eerste benadering pleit dat het publiek intelligent genoeg is om zelf een oordeel te vellen. De enkeling die zich laat overtuigen dat corona maar een verzinsel is, zou anders ook wel tot die conclusie gekomen zijn door informatie op internet. Omgekeerd laat iemand die eerst meeging in complottheorieën zich misschien juist door diezelfde uitzending overtuigen van het tegendeel. Voor de tweede benadering pleit dat meningen subjectief zijn, maar feiten objectief. Wie zich niks gelegen laat liggen aan wetenschappelijk aangetoonde feiten, wil niet werkelijk debatteren. Waarom ruimte geven aan deelnemers die zich niet aan elementaire regels van publiek debat willen houden?
Het eerste standpunt werd ingenomen door Bert Huysjes, algemeen directeur van WNL, een rechtse omroepvereniging binnen het Nederlandse publieke bestel. Huysjes was niet gelukkig met de ‘viruswappies’, maar zou nog ongelukkiger zijn als journalisten op de stoel van de rechter gingen zitten. Het tweede standpunt werd vertolkt door Christophe Deborsu, presentator van debatprogramma ‘C’est pas tous les jours dimanche’ op de Franstalige zender RTL. Bij corona gaat het om leven en dood. Ruimte geven aan corona-ontkenners kan mensenlevens kosten.
Ondank is ’s werelds loon?
In plaats van zich te beperken tot dit thema, of te kiezen om de diverse extreme opvattingen de revue te laten passeren, zoomde het programma vervolgens in op extreemrechts. Deels begrijpelijk, omdat het afgelopen jaar coronacomplotten goed gedijden in uiterst rechtse kringen. De breuk eind 2020 tussen Forum voor Democratie en degenen die nu JA21 heten, was deels omdat Forum-leider Thierry Baudet zijn oren liet hangen naar corona-ontkenners. Toch is het een gemiste kans. Want juist degenen die naar extreemrechts neigen, vinden de gevestigde media te ‘links’. Die zullen dit programma niet uitgekeken hebben.
Hadden ze dat wel gedaan, dan hadden ze kunnen zien dat ook Marcel Gelauff, algemeen directeur van NOS Nieuws, en Dominique van der Heyde, hoofd parlementaire redactie, vonden dat de NOS alle geluiden aan het woord moesten laten. Ook als die omstreden zijn.
De NOS geeft sinds 2002 bewust ruimte aan geluiden die afwijken van de consensus. Daarvoor worden zij niet gewaardeerd. Integendeel, de NOS wordt juist door PVV (Geert Wilders) en Forum van Democratie beticht van vooringenomenheid. Als symbool van ‘mainstream media’ moeten NOS-medewerkers het vaak ontgelden. Voor de veiligheid is zelfs het NOS-logo verwijderd van de wagens.
Nederlandstalige en Franstalige benadering?
De programmamakers constateerden dat Nederlandse en Vlaamse media doorgaans vinden dat alle meningen aan bod moeten komen, terwijl Waalse media het juist als hun verantwoordelijkheid zien om gevaarlijke opvattingen geen podium te geven.
Het voorbeeld van de NOS zal Waalse journalisten niet van gedachten doen veranderen. Zij kunnen bovendien wijzen op een ander Nederlands voorbeeld. Of je Pim Fortuyn wel of niet als extreemrechts beschouwt, na zijn LPF (26 Kamerzetels in 2002) volgden PVV en Forum. In Waalse ogen werkt de Nederlandstalige aanpak averechts.
Hoe zit het met Duitsland? Veel Duitse media hanteren een vergelijkbare benadering als de Waalse. Toch heeft extreemrechts de Alternative für Deutschland (AfD) kunnen kapen en in het parlement kunnen komen. Toch is daar sprake van Querdenken, corona beschouwen als complot om de democratie af te schaffen.
Ivan De Vadder en Alain Gerlache opperden het al: Wallonië kan domweg geluk hebben gehad dat daar de afgelopen decennia geen sprake was van extreemrechts. Zoals Nederland mazzel had dat in de jaren 80 en 90 de extreemrechtse Centrumdemokraten (CD) niet werden geleid door een bekwaam en charismatisch politicus, maar door Hans Janmaat.
Wat als de CD een Jean-Marie Le Pen of een Filip Dewinter had gehad? Hadden Frits Bolkestein, Paul Scheffer en wijlen Fortuyn dan de multiculturele samenleving nog steeds ter discussie gesteld? Of had Nederland eerder hetzelfde gedaan als Frankrijk, Duitsland en België?