Sinds 5 maart staat hij online; de internetconsultatie van het wetsvoorstel ‘Tijdelijke wet testbewijzen covid-19’. Het wetsvoorstel behelst wijzigingen in de Wet Publieke Gezondheid (WPG). Het kunnen tonen van een geldig negatief testbewijs of vaccinatiebewijs kan met deze wet als voorwaarde gesteld worden voor het verkrijgen van toegang tot cultuur, evenementen, georganiseerde jeugdactiviteiten, horeca of sport. Dit kan ook voor scholen gaan gelden. Uw vrijheid wordt opgehangen aan een testresultaat of vaccinatie. Tot 15 maart mocht men reageren.
Volgens het wetsvoorstel kan het (negatieve) test- of vaccinatiebewijs bijdragen aan het verantwoord openen of geopend houden van onderdelen van de samenleving. Alle sociaalmaatschappelijke gevolgen van de invoering van die verplichte testbewijzen worden buiten beschouwing gelaten. Het is uitsluitend aan het oordeel van het kabinet om te bepalen wanneer iets verantwoord is.
De WGBO en testen op scholen
Voor scholen gaat het om testen die door een hulpverlener worden afgenomen. Op het moment dat een hulpverlener een test bij een student wil gaan afnemen, gaat deze hulpverlener een behandelingsovereenkomst volgens de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) met de student aan. In het wetsvoorstel wordt lid 4 van artikel 446 van de WGBO uitdrukkelijk niet van toepassing verklaard, dus de tester wordt hulpverlener en de te testen persoon patiënt. De hulpverlener is aan strikte voorwaarden gehouden en de patiënt heeft altijd het recht om nee te zeggen:
Voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst is de toestemming van de patiënt vereist.
Nee is nee, maar in het wetsvoorstel staat dat de minister je de toegang tot school kan ontzeggen wanneer je niet mee wil doen aan het testen.
Effecten testbewijzen onbekend
De minister weet niet wat de effecten van de verplichting tot het kunnen overleggen van een negatief testbewijs zullen zijn:
experimenten [kunnen, red.] worden aangewezen die tot doel hebben het vergaren van en aan Onze Minister rapporteren over praktijkkennis over de uitvoerbaarheid en effecten
De verkapte testplicht maakt dus deel uit van een medisch experiment; men weet niet wat de effecten van de maatregelen zullen zijn.
Vrijwillige toestemming
Na de medische experimenten van de Nazi’s tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog is in 1946 de Code van Neurenberg opgesteld. Dit is een set ethische onderzoeksprincipes met betrekking tot onderzoek en experimenten op of met mensen. De eerste en belangrijkste voorwaarde is:
De vrijwillige toestemming van de proefpersoon is absoluut noodzakelijk
Aangezien -niet meedoen- aan dit experiment volgens dit wetsvoorstel ontzegging van toegang tot gevolg kan hebben, wordt aan deze absolute eis van vrijwilligheid aan deelname niet voldaan. Er is sprake van afgedwongen toestemming voor deelname aan een medisch experiment.
Inperking van grondrechten
De voorgestelde wijziging in artikel 58e van de WPG maakt het mogelijk om van rechtswege onderscheid te mogen maken tussen personen op basis van een testresultaat. Hiermee maakt deze wet inbreuk op grondwettelijke rechten op het gebied van discriminatie (artikel 1), privacy (artikel 10) en onaantastbaarheid van het lichaam (artikel 11). Alleen het parlement mag hierover stemmen; zij kunnen dit wetsvoorstel goed- of afkeuren.
Inbreuk op privacywetgeving
In beginsel bent u gevrijwaard van het moeten delen van informatie over uw gezondheid, tenzij bij wet anders bepaald. Dit is vastgelegd in artikel 9 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het mogen verwerken van informatie over uw gezondheid, waaronder uw teststatus en -historie valt, is gebonden aan strenge regels. Het is verboden om deze bijzondere persoonsgegevens te verwerken, tenzij er een wettelijke uitzondering is.