De vierde golf staat voor de winterdeur. Hand in hand met een griep die alle kanten op kan. De ziekenhuizen stromen alweer vol met de volgende lichting covid-19 patiënten. Tachtig procent daarvan is ongevaccineerd en de overige twintig procent hebben zo goed als allemaal onderliggend lijden met een aangetast of verzwakt immuunsysteem. Het zorgpersoneel kraakt en kreunt zich weer de plastic overals in. Mondkapjes voor en handschoenen aan. Levens redden. Want daarom gaan ze maar door. Ze hebben geen keuze. Een groot hart en de kennis om door te moeten. Zij hoeven niet te wennen aan het tekort aan collegae. Dat is al zó lang zo. En al was het niet zo, dan moesten ze ook. Tijdens een pandemie als deze zijn er nooit genoeg vakkundige handjes voor de apparatuur en de zieken die erop aangesloten zijn.
Het maakt de verplegers en dokters niet uit of je wel of niet gevaccineerd bent. Je bent een mens en je verkeerd in medische nood. Dat is alle informatie die ze nodig hebben om je te helpen. Daar doen ze het voor: levens redden. Of je nu antivaxxer, roker of drinker bent. Of je een eetstoornis hebt of maar één been. Het maakt allemaal niet uit. Zolang je een kloppend hart hebt zullen ze jullie allemaal even goed helpen. Zij doen wat ze moeten doen.
Nu wij nog.
Dat is een stuk lastiger. In de maatschappij bestaat geen gemeenschappelijk doel. Niet een overkoepelend motto waar we ons allemaal zonder morren en onvoorwaardelijk achter scharen. Niet op de manier dat de zorg dat heeft. Op z’n best hebben we een handjevol motto’s die om voorrang schreeuwen. Ieder met z’n eigen logica. Naarmate de pandemie vordert en we de ene na de andere nieuwe golf over ons heen krijgen, verharden de standpunten. Met elke nieuwe golf gaan de hakken dieper in het zand om je schrap te zetten tegen nóg hardere aantijgingen vanuit een ander ‘mottokamp’.
Het zijn de uitwassen van een verwende consumptie-democratie. De meeste van ons hebben het goed. We verdedigen onze mini-bubbels met hand en tand. Het algemeen belang is allang uit zicht. Dat zie je terugkeren in de argumentatie, die altijd begint met: “ja, maar IK heb het wel/niet nodig … “. En het trieste is dat het helemaal niet uitmaakt wie gelijk heeft. Door het gebrek aan een gemeenschappelijk motto, zoals de zorg dat heeft, zijn we allemaal verliezers. De mensen die het zwakst zijn, vallen als eerste slachtoffers van ons onvermogen te verbinden als het écht nodig is.
Het heeft geen zin om groepen weg te zetten of te veroordelen. Het heeft ook geen zin een andere groep proberen te overtuigen van hun ongelijk. Er wordt niet geluisterd en wekt alleen maar weerstand op.
Er is maar één oplossing. Een overheid die een algemeen motto oplegt tijdens een crisis. Ja, dat klinkt als een dictatuur. Je kunt het natuurlijk een ministerie met verregaande bevoegdheden noemen. Of het uitroepen van de noodtoestand, maar het komt op hetzelfde neer: een crisis-dictatuur. Maar wel eentje die levens redt, in plaats van neemt. Eentje met een uiterste houdbaarheidsdatum. Eentje die ons weer verbindt. Want als we inzien dat we het niet voor onszelf hoeven doen, maar voor die ander. Voor de zwakkeren en de verzorgers van de zwakkeren, dan hebben we geen opgelegde motto’s meer nodig. Dan doen we het met ze allen graag voor die ander. Dat is ook heel goed voor jezelf.
Daar zullen wel weer wat groepjes tegen zijn, vermoed ik.