Na de dood van Peter R. de Vries buitelden ongeveer alle ministers, volksvertegenwoordigers, journalisten, tv-presentatoren, advocaten, politiebazen, rechters en het hele Openbaar Ministerie over elkaar heen. Wat hadden ze ineens allemaal een onbegrensde waardering voor die (h)eerlijke kritische, volhardende en confronterende Peter R de Vries.
Neem minister Fred Grapperhaus, wat moet die als zwak minister en slecht acteur bij uitstek genoten hebben van deze ‘…moedige en compromisloze man…die terecht richting autoriteiten uiterst kritisch en vasthoudend kon zijn, die nooit boog en zijn hele leve het onrecht opspoorde en daarmee een enorme bijdrage leverde aan onze democratische rechtsstaat’.
En inderdaad, oud-Zuidas-advocaat Grapperhaus hoeft niet bang te zijn dat ze dat ooit over hem zullen zeggen. In die kringen rollen ze van de ene beerput, witwassen bij Nauta Dutilh in de andere: verduistering bij Pels Rijcken, tevens het kantoor van de landsadvocaat. En dan eenmaal betrapt zich steevast met gespeelde schrik en verbazing afvragen hoe zoiets onvoorstelbaars in eigen kring kon gebeuren.
In de juridische wereld, vooral in de top, heeft men altijd al last gehad van dat wereldvreemde idee dat lid zijn van het Leidse studentencorps Minerva, een academische status en deskundigheid automatisch samengaan met elementair fatsoen en integriteit. Alsof exorbitant hoge uurtarieven of een protserig kantoor automatisch ordinaire graaiers en oplichters buiten de deur houden. Maar omdat de meeste van al die ‘ondenkbare’ fraudegevallen allemaal discreet onderzocht mogen worden door gelijkgestemde dames en heren, zullen ze daar nooit veel met de aanpak van Peter R de Vries te maken hebben gehad.
Dat Peter R. de Vries tot eenzame hoogte kon uitgroeien zegt dus alles. Zijn onafhankelijk optreden en eigen onderzoeksmethode in combinatie met een eigen tv-programma waren – naast zijn lef – de sleutel van zijn succes. Veel journalisten maken geen nieuws, maar volgen het nieuws of krijgen hun eigen verhalen niet eens langs de eigen eindredactie.
Met de roep om een nieuwe Peter R. diskwalificeert menigeen onbedoeld zijn eigen functioneren als journalist of justitieambtenaar. Het zou toch immers Justitie moeten zijn die onrecht aan de kaak stelt in plaats van die ene uitzonderlijke misdaadverslaggever die schuldigen in en onschuldigen uit de gevangenis kreeg?
Menigeen die De Vries nu zo bewondert zou met een blik in de spiegel tevens veel incompetentie, wegkijken, lafheid en wegduiken zien. Vooral hen met bewondering voor zijn veelgeprezen ‘doortastendheid’ die in hun eigen functie klagers of gedupeerden van ‘het systeem’ doorgaans afpoeieren of als querulant in de hoek zetten.
Peter R. de Vries toonde aan dat het zonder eigen tv-programma of eigen pagina in de krant niet lukt om een falende Justitie een spiegel voor te houden zoals hij deed in de tijd dat ze daar zijn bloed nog konden drinken. Niet gehinderd door andere belangen ging hij toen nog voluit tekeer tegen de verloedering binnen het justitieapparaat en maakte hij over klassenjustitie in Nederland meer duidelijk dan, zoals te verwachten was, een recent WODC rapport/onderzoek.
Dat rapport ligt inmiddels irrelevant en onbesproken in een onderste lade bij justitie. Mede daarom als postuum eerbetoon aan Peter R. de Vries onderstaand nog eens zijn column waarin Peter zijn onschuld verloor en waar geen kamergeleerde, hoofdredactie of praatprogramma, laat staan politicus, ooit een reactie op durfde te geven. Die blijven met een grote broek aan veilig Polen en Hongarije de les lezen over de schending van de rechtsstaat ook al ging het hier om een complot dat in Europa zijn weerga niet kent en ze in Polen/Hongarije niet eens zouden verzinnen. Om de column in perspectief te plaatsen: CDA-ministers Hirsch Ballin en Donner waren destijds onder topambtenaar Joris Demmink de politiek verantwoordelijke ministers, het arrest was van de Hoge Raad en het ‘briefje‘ waarover gesproken wordt zou zich het best laten vergelijken met een briefje van Grapperhaus in bijvoorbeeld de Urgenda en/of Shell uitspraak met de aanhef ‘uitspraak negeren’.
Column van Peter R. De Vries
Een walm van corruptie en vriendjespolitiek
Na 25 jaar misdaadverslaggeving denk ik wel eens dat ik alles wat er op dat gebied plaatsvindt wel een keer heb meegemaakt. Maar juist dan gebeurt er iets dat ik niet voor mogelijk had gehouden. Zo ben ik er altijd wel van uitgegaan dat justitie zonder aanzien des persoons te werk gaat: of het nu een zwerver of een captain of industry betreft, het recht heeft gewoon zijn loop. Dat geloof is echter aan het wankelen gebracht door de affaire rond vlees- en vastgoedhandelaar Eddy de Kroes.
Deze Wassenaarse zakenman werd in 1987 tot anderhalf jaar cel veroordeeld voor grootschalige fraude met vlees, door de toenmalige slagerijketen ’De Vleeschmeesters’. De zaak baarde destijds opzien omdat bij ’De Vleeschmeesters’ ook oud-premier Barend Biesheuvel, vakbondsman Jan Lanser en zakenicoon Anton Dreesmann waren betrokken. Zij werden nooit vervolgd.
Verleden jaar kwam plotseling aan het licht dat De Kroes geen dag van zijn celstraf had uitgezeten en dat daar geen haan naar had gekraaid. Justitie werd tot actie gedwongen en De Kroes werd alsnog opgepakt. Maar toen gebeurde er iets merkwaardigs. De zakenman trok een aan hem gerichte brief, gedateerd op 16 maart 1992, te voorschijn, die was ondertekend door de Haagse officier van justitie mr. Hans Vos. In de brief stelde Vos dat De Kroes zijn straf niet hoefde uit te zitten. Dat was ongelooflijk, want zoiets is onwettig: een opgelegde straf MOET worden uitgezeten en kan niet door een officier worden ’kwijtgescholden’. Justitie dacht daarom aan een vervalsing, maar er was nog meer. De Kroes vertelde ook dat hij begin jaren negentig een keer op Schiphol was aangehouden vanwege de signalering dat hij nog een straf moest uitzitten. De zakenman liet de brief aan de marechaussee zien en toen deze functionaris met officier van justitie Vos belde of dit wel klopte, kreeg hij inderdaad te horen dat men Eddy de Kroes moest laten gaan.Nu hij in 2003 alsnog was opgepakt, spande zijn advocaat mr. Spong een kort geding aan, waarin zijn vrijlating werd geëist. De Kroes had een harde toezegging op zak, er was ruim vijftien jaar lang geen poging gedaan om hem zijn straf uit te laten zitten en dus deed de advocaat een beroep op het ’vertrouwensbeginsel’: De Kroes mocht er op grond van deze omstandigheden van uitgaan dat hij vrijuit ging. Justitie stelde zich op het standpunt dat als de brief al echt was, de officier dit niet had mogen doen en de straf alsnog moest worden uitgezeten. De rechtbank gelastte een nader onderzoek en daarin kwamen interessante dingen vast te staan. Om te beginnen leerde schriftkundig onderzoek dat de brief met ’aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ door aanklager Vos was geschreven. Ook het ’Schiphol-incident’ bleek daadwerkelijk te hebben plaatsgevonden. En in het dossier van De Kroes werd op zijn zogenaamde ’executiekaart’ de aantekening gevonden: ’Signalering opgeheven, in overleg met ovj mr. H.M. Vos. Mr. Vos had afgesproken dat straf niet geëxecuteerd zal worden’.
Van belang was natuurlijk wat de verklaring van Vos zelf zou zijn. Nou, die hield in wat we bij pijnlijke kwesties, zoals de IRT-affaire, al zo vaak bij politiefunctionarissen en magistraten hebben gezien: hij kon zich er níéts meer van herinneren… Hij moest toegeven dat de brief door hem was geschreven. Hij bevestigde ook dat hij ooit een gesprek met een vriend van De Kroes over diens opgelegde celstraf heeft gevoerd, maar verder kon hij er geen zinnig woord over zeggen. De zaak zei hem niets, De Kroes zei hem niets, hij was het helemaal kwijt. De rechtbank kon dit nauwelijks geloven en formuleerde dit in het vonnis subtiel: „Het valt op dat het geheugen van mr. Vos, ook in meer recente zaken, belangrijke lacunes vertoont.”
Ik kom het vaak tegen in rechtszalen: politie- en justitiemensen die ineens de simpelste dingen niet meer weten. Men komt er meestal mee weg. Zoals er bij hen ook altijd wordt gesproken van een ’vergissing’ (en bij ieder ander van ’meineed’!) als er evident onwaarheid wordt gesproken. Het is bij Vos van tweeën één: of hij heeft iets te verbergen en liegt keihard over de gang van zaken, of hij weet werkelijk niet meer dat hij zoiets buitenissigs (en onwettigs!) heeft gedaan. In beide gevallen is hij als rechtsdienaar volledig gediskwalificeerd. De Kroes kreeg afgelopen week te horen dat hij op grond van al het bovenstaande niet meer de cel in hoeft. Wat blijft hangen is een walm van incompetentie, corruptie en vriendjespolitiek. En mr. Vos? Ik voorspel u dat hij binnenkort gewoon naar een hogere functie zal worden gepromoveerd…
bron: De Telegraaf.
Peter kreeg wat dat laatste betreft gelijk: Vos werd niet vervolgd voor zijn ambtsmisdrijf maar uit waardering voor zoveel discretie jegens zijn opdrachtgevers werd hij gepromoveerd tot directeur PRISMA, een dienst van Justitie ‘om rechterlijke organisaties effectief te prikkelen tot continue verbeteringen’.
Met of zonder Peter R de Vries, het blijft tobben met die Nederlandse rechtsstaat.