Het EU-herstelfonds “Recovery Fund” wordt door politici weggezet als een mijlpaal en keerpunt in de geschiedenis van de EU. Maar er is twijfel of het plan zal werken. De “Next Generation EU” zal uiteindelijk een zware hypotheek op de toekomst blijken te zijn. Het zijn inderdaad vooral de volgende generaties die voor het (letterlijk en figuurlijk) rampenbeleid van de Europese Unie zullen moeten bloeden.
Het moet iets groots zijn, iets unieks – een soort wonderwapen tegen de corona-crisis en de dreigende ineenstorting van de interne markt in Europa. Daarom mag het geplande “Recovery Fund” van de EU tot 750 miljard euro niet worden overschreden”, zei de Duitse bondskanselier Angela Merkel tijdens een bezoek van de Italiaanse premier Giuseppe Conte in Berlijn.
Maar kun je het plan nog steeds bekritiseren? Kan de vraag gesteld worden of het met schulden gefinancierde hulpprogramma voldoende is om de ergste recessie sinds de Tweede Wereldoorlog te verlichten? Is het doel van de hulp correct beschreven met “wederopbouw”, moet het niet eerder gaan om een reconstructie of een nieuwe start? En hoe zit het met de voorwaarden bij het toewijzen van de enorme geldbedragen?
Over deze problemen wordt wel erg weinig geschreven. Het debat ging er de afgelopen dagen meer over of de EU erin zou slagen de “Vrekkige Vier” (Nederland, Oostenrijk, Denemarken, Zweden – en later ook nog Finland dat zich bij de vier aansloot) in het gareel te krijgen. Het “Herstelfonds” kreeg de status van mijlpaal en keerpunt in de geschiedenis van de EU. De Duitse federale minister van Financiën Olaf Scholz ging wat dat betreft wel èrg ver – hij sprak over een “Hamilton Moment”, daarbij refererend aan de oprichting van de VS. Wat hij bedoelde is in zijn ogen een enorme sprong voorwaarts in het begrotingsbeleid die de EU naar een nieuw niveau van integratie zou kunnen brengen. De SPD-politicus zei dat het wederopbouwplan niet zou worden gehandhaafd als het alleen werd gezien als een pleister voor de corona-crisis. Ook de Franse politiek adviseur Jean Pisani-Ferry heeft hoge verwachtingen. Als het plan werkt en de economie weer tot leven komt, kan het een precedent scheppen, meent de vertrouweling van Emmanuel Macron. Een actief economisch en financieel beleid zou dan even vanzelfsprekend kunnen zijn als gemeenschappelijke schulden of EU-belastingen.
Juist over dàt beeld wilde Merkel het niet in het openbaar hebben. Zij heeft het wederopbouwfonds niet opgevat als een permanente financiële hulpbron of als een opmaat voor een Europese economische regering – integendeel. Het moet een eenmalige uitzondering zijn en elke cent van de financiële steun moet worden gekoppeld aan hervormingsvereisten, zodat de ontvangers van steun het “Duitse model” kunnen omarmen.
Maar er is nog een ander probleem, namelijk dat niemand weet of het plan überhaupt wel zal werken. Daarover bestaan grote twijfels – niet alleen bij de “Vrekkige Vier” en neoliberale tegenstanders van een “schuldenunie”. Kritische EU-politici en economen die zich inzetten voor een solidair economisch en financieel beleid waarschuwen ook voor buitensporige verwachtingen, verborgen risico’s en bijwerkingen.
Critici komen met de volgende drie argumenten:
1. Het fonds voor wederopbouw is in hun ogen te klein en komt te laat om de economie te ondersteunen en de crisis op te lossen.
2. De doelstellingen van de wederopbouw zijn op zichzelf twijfelachtig, de gepaste herstructurering van de economie wordt verwaarloosd.
3. Het plan kan de EU op de lange termijn verzwakken en leiden tot een nieuw, hard bezuinigingsbeleid.
Laten we beginnen met het macro-economische argument. “Too little, too late” is bijna net zoals het ging ten tijde van de eurocrisis. De meest recente schattingen van de Europese Commissie lijken de critici gelijk te geven. In plaats van – zoals eerder verwacht – een krimp van 7,7% voor de eurozone zal er gerekend moeten worden met een krimp van 8,7% voor het hele jaar, waarschuwde EU-economisch commissaris Paolo Gentiloni.
2020 wordt een horrorjaar.
De steungelden uit het wederopbouwprogramma zullen naar verwachting pas in 2021 vrijkomen – veel te laat om de huidige inzinking op te vangen. Ze moeten ook niet voldoende zijn om alle crisislanden te stabiliseren. Volgens een berekening van de Brusselse denktank Bruegel zou de stimulans wel eens 16% van het bruto nationaal inkomen kunnen bedragen.
Maar dit indrukwekkende getal wordt slechts in één land behaald: Bulgarije, dat tot dusver weinig is getroffen door de corona-crisis. Het effect is 5,2% in het zwaar getroffen Italië en slechts 1,8% in Frankrijk, waar ook het coronavirus heeft huisgehouden – en nog steeds doet. Voor alle 27 EU-landen en de geplande programmaperiode van drie tot vier jaar blijft de waarde verder krimpen.
Wolfang Münchau, columnist van de Financial Times, verwacht uiteindelijk slechts 0,56% – een nogal symbolische stimulans. En Mujtaba Rahman van de Eurasia Group vindt dat de hulp te laat komt – vooral voor Italië, dat het bijzonder hard nodig heeft. Het wederopbouwplan is belangrijk om de wankele “fiscale architectuur” van de EU te versterken. Maar het zal niet zorgen voor een snelle opleving in crisislanden als Italië. Dat Italië wereldwijd de op één na grootste goudvoorraad heeft (die voor de crisis aangesproken zou kunnen worden) wordt nergens gemeld. Overigens vindt de president van de Italiaanse Centrale Bank dat Italië rijk is en zelf moet hervormen
EU-president Charles Michel heeft in zijn pogingen om de top nog succesvol te kunnen afsluiten de Vrekkige Vier steeds meer beloofd: kennelijk krijgt Nederland een fors hogere korting op de jaarlijkse EU-afdracht. De korting zou stijgen van ongeveer 1,5 miljard euro naar ruim 1,9 miljard euro. Wel even relativeren: Rutte haalt hier dus 400 miljoen euro binnen, maar ons land is er straks wel een veelvoud aan kwijt, omdat in het nieuwste voorstel 390 miljard euro aan subsidies wordt weggegeven. Wie zijn nu de èchte “winnaars” van de top?
Een andere, meer politiek gemotiveerde kritiek, die waarneembaar is in het Europees nepparlement, is ook stof tot nadenken. Het wederopbouwplan zal vooral de Oost-Europese landen ten goede komen om het verzet tegen geplande bezuinigingen op de structuurfondsen te doorbreken, vinden sommige parlementariërs. Verder mist het plan ook het doel om de Europese economie nieuw leven in te blazen en klimaatvriendelijk te maken.
Daar is iets voor te zeggen: inderdaad is de door de Europese Commissie voorgestelde “European Green Deal” door de corona-crisis naar de achtergrond geduwd – iets waar wij persoonlijk niet van wakker liggen. Commissaris Ursula von der Leyen stelt dat “Next Generation EU” (de officiële titel van het steunplan – waarschijnlijk bedacht omdat de rekeningen van dit hele circus vooral doorgeschoven worden naar de komende generaties) zich nog steeds inzet voor de “Green Deal”, maar geukkkig komt dit nauwelijks tot uiting in een compromisvoorstel dat EU-voorzitter Charles Michel eerder heeft ingediend.
Ongeveer 30% van de middelen uit de geplande nieuwe EU-begroting (waarin het wederopbouwprogramma is ingebed) zou moeten worden besteed aan klimaatbescherming. Daarvoor kunnen ook subsidies uit het herstelplan voor worden aangewend – wat aangeeft dat het plan een puur politieke agenda volgt, en weinig met het bestrijden van de crisis, en al helemaal niet met het bestrijden van het virus.
De groene Europarlementariër Rasmus Andresen, lid van de begrotingscommissie van het Europees nepparlement, spreekt van een “kleine stap in de goede richting”. Voor de door de Commissie gewenste klimaatneutraliteit is het echter niet voldoende. Het tegenstrijdig doel tussen de “wederopbouw” van de economie na corona en de “noodzakelijke” herstructurering voor klimaatbescherming is niet opgelost; het wordt zelfs niet openlijk besproken.
En dan is er nog grote onduidelijkheid over wat er nà het einde van het wederopbouwprogramma zal gebeuren (als al die honderden miljarden zijn weggespoeld) – en welke gevolgen dit voor de Europese UNie zal hebben. Tot dusver is het de bedoeling dat het economische stimuleringsprogramma over drie tot vier jaar afloopt en dan, na een korte “adempauze”, zou de terugbetaling van de schulden moeten beginnen. Denkt u nu hetzelfde als wij?
De Europese Commissie wil de schuldenlast uitsmeren over 30 jaar en pas beginnen met terugbetalen na het einde van de nieuwe financiële periode, namelijk 2028. Tegen die tijd is bijkans iedereen die dit plan bedacht heeft bij iwjze van spreken al in verregaande staat van ontbinding – vandaar de naam “Next Generation”: generatie puinruimen. De Duitse bondskanselier Merkel en de “Vrekkige Vier” willen echter een snellere afwikkeling van de schuld, wat niet gaat gebeuren. Het zou ten koste moeten gaan van de EU-begroting, die al krap is en waar de Europese Commissie in werkelijkheid nooit mee akkoord zal gaan.
Maar Brussel zou Brussel niet zijn als men niet werkt aan nieuwe inkomstenbronnen – zoals een digitale belasting of een plastic-tax. Niet voor het milieu natuurlijk, maar vooral voor de extra inkomsten. Of wat te denken aan een CO2 belasting, een belasting op stikstof-uitstoot, dat kan ook helpen de schulden te verlagen.
Bij eerdere crises werd steevast ook aangedrongen op een snelle terugkeer naar de begrotingsdiscipline – maar wat natuurlijk nooit gebeurde. Waarom zou de corona-crisis hierop een uitzondering zijn? Een reactivering van het momenteel opgeschorte stabiliteitspact wordt al besproken in Berlijn en Brussel. De conservatieve commissaris voor economische zaken Valdis Dombrovskis denkt al na over een “passend tijdstip”.
Het resultaat van dit alles kan alleen een nieuw grootschalig bezuinigingsbeleid zijn. De voormalige Griekse minister van Financiën Yanis Varoufakis noemt het Herstelfonds zelfs een “instrument in de klassenstrijd tegen de zwakkere Europeanen”. Het geld wordt niet aan hen die het nodig hebben gegeven, maar verdeeld volgens een vaste sleutel om de elites te dienen.
De Corona-crisis wordt in Europa misbruikt om het financiële wanbeheer in de zuidelijke landen op te lossen en een herverdeling ten koste van de noordelijke landen te organiseren. Italië, Spanje, Frankrijk, Portugal en Griekenland brachten hun economieën vóór de corona-crisis al in een economisch en financiëel rampengebied. Nu moet ook van ons belastinggeld de Europese harmonie weer worden gered.
Waarom zijn er niet alleen hulpleningen verstrekt in plaats van niet-terugvorderbare subsidies die vaak ongecontroleerd wegsijpelen? Als het oorspronkelijke hulppakket, d.w.z. met 500 miljard euro aan subsidies, zou worden gehanteerd dan zou een aantal landen als volgt (flink) hebben geprofiteerd: Italië zou dan 81,8 miljard euro krijgen, Spanje 77,3 miljard, Frankrijk 38,8 miljard, Polen 37,7 miljard, Griekenland 28,8 miljard en Portugal 15,5 miljard.
Het draait dus waarschijnlijk uit op zo’n 350 miljard euro aan subsidies. Merkel en de Franse president Emmanuel Macron wilden niet onder de 400 miljard euro komen. EU-voorzitter Charles Michel heeft het onderhandelingsvoorstel gedaan om het aandeel van subsidies in het reddingsprogramma terug te brengen tot 390 miljard EUR. Het zal dus waarschijnlijk wat minder zijn geworden. In feite zien we hier het officiële begin van de door velen bekritiseerde transferunie – maar dan onder de dekmantel van de coronacrisis.
O ja: het door Rutte verlangde vetorecht zien we ook niet meer terug.
En wat betreft het verhaal dat het hier gaat om het bestrijden van de coronacrisis lezen we toch wel wat verontrustende berichten (zie kader).
De controle over het gebruik van de driecijferige miljard giften blijft echter onduidelijk. Maar vooral: hoe wordt er in landen als Griekenland of Italië mee omgegaan als er geen strikt gereguleerd toezicht is? Of worden er misschien wat taken gedelegeerd aan de Zuid-Italiaanse maffia?
Er wordt in Brussel ook nog onderhandeld over de EU-begroting voor de komende zeven jaar. Dit budget is ongeveer 1,8 biljoen euro. Inderdaad, biljoen, ofwel 1.800 miljard euro. Omdat het Verenigd Koninkrijk op tijd de Europese Unie heeft verlaten, moet ook ons land, als één van de netto-betalers van de EU, mede het financiële gat opvullen met het verlies van de Britse lidmaatschapskosten. Logischerwijs zou de begroting met het Britse aandeel verlaagd moeten worden, maar zoals bekend is Brussel een groot zwart gat, waar alleen maar meer in kan.
Zoals gezegd is het duidelijk dat de verdeling van hulp een politieke kwestie is – de vier dagen overleg in Brussel is slechts een toneelstuk geweest, een Theater van de Lach voor de bühne. Over de wijze van aflossing van de schulden laat men zich niet uit. De “Next Generation EU” zal dus een loodzware hypotheek blijken te zijn – en vanwege de huidige crisis en de nog hierop volgende geldt dat latere negatieve bijwerkingen dan ook voor de hand liggen.