Geachte dokter Hommel/ beste redactie Indignatie,
Hier een bericht van een verpleegkundige. Ik volg je al een tijdje via je nieuwsbrief. Ik wilde je laten weten dat jouw blogs mij letterlijk en figuurlijk door het afgelopen jaar hebben getrokken. Wat heb ik genoten en vooral hard gelachen. En wat sla je de spijker op zijn kop. Of het nou de meesterlijke reacties zijn op prutser Maarten Keulemans of een betoog tegen marktwerking of het verdwijnen van de generalist. De zeer gedetailleerde duidingen van studies van Pfizer, ik heb het allemaal ademloos gelezen. Ik kijk echt uit naar je stukken.
Ik wil dan ook met name mijn dankbaarheid uit spreken. Ik heb vaak op het punt gestaan om te stoppen, ik dacht op een gegeven moment dat ik psychotisch aan het worden was. Zoveel onzin, zoveel Kafkaiaanse toestanden. Ik ben zelf het type verpleegkundige die altijd mijn gezonde verstand is blijven gebruiken en al meer dan 19 jaar als gespecialiseerd verpleegkundige meedraait op onder andere SEH en de intensive care van een topklinisch ziekenhuis. De afgelopen maanden heb ik ook op de COVID-19 afdeling gewerkt, omdat het daar erg druk was.
Ik heb in mijn ziekenhuisjaren les gegeven aan vele verpleegkundigen, variërend van ambulance- tot IC-verpleegkundigen, en van psychiatrische- tot SEH-verpleegkundigen. Ik gaf les in de opvang van de acuut instabiele patiënt en gaf ik les in de farmacotherapie, om de verpleegkundigen in opleiding een indruk te geven waarom sommige mensen bepaalde medicijnen gebruiken. In mijn lessen behandelde ik dan ook vele soorten medicatie en ook vertelde ik over de wetenschappelijke onderzoeken naar de werkzaamheid, en hoe deze onderzoeken tot stand komen. Ik gaf dan ook informatie over hoe vaak er in ziekenhuizen wordt gewisseld van merk medicatie, hoe bepaalde studies tot stand komen, en welke partijen daar allemaal bij betrokken zijn. Ik probeerde verpleegkundigen attent te maken op het feit dat het belangrijk is dat ze weten wat ze geven en aan wie. Ook gaf ik ze mee dat ze zelf qua vakkennis bij moeten blijven en de vakliteratuur moeten bijhouden, dat dat belangrijk is maar vooral leuk.
Het is mijn ervaring dat veel verpleegkundigen nooit een weerwoord durven geven, ook al staat er een co-assistent voor ze. Laat staan dat ze een arts-assistent of een specialist durven aan te spreken. En dat terwijl het zo ontzettend belangrijk is om met elkaar te praten en te leren van elkaar. Protocollen en richtlijnen zijn handig en nodig, maar als ze goede zorg in de weg staan en patiënten schaden , houd ik me er niet aan.
Zo heb ik dan ook nooit meegewerkt aan de in mijn ogen onmenselijke bezoekmaatregelen. Ze zijn onzinnig, leiden tot enorm veel leed bij familie en patiënt en hebben nul effect op verspreiding. Dus ik liet en laat al een jaar lang iedereen toe zoals ik altijd deed. Als het nodig is in beschermende kleding en volgens dezelfde regels als bij andere besmettelijke luchtweginfecties. Ik heb meer dan eens familieleden gehad die me huilend bedankten dat ik de regels zoals die in het ziekenhuis gelden, negeerde, zodat ze samen afscheid konden nemen van hun vader, moeder of kind die op het punt stonden om te overlijden.
Het afgelopen jaar was voor mij als gespecialiseerde verpleegkundige een drama. Ik dacht in de zomer vorig jaar dat ik gek werd. Hoe is het in Godsnaam mogelijk dat ik de enige ben op een SEH, Intensive Care en COVID-19-afdeling die het vreemd vindt dat als de curve ’flattened’ is in mei 2020, we daarna de meest kolderieke maatregelen invoerden die ik in 25 jaar werken in het ziekenhuis heb meegemaakt. Plastic schermen, mondkapjes op als je staat, maar niet als je eet, geen bezoek, anderhalve meter coaches, ingevuld door mensen die absoluut niets begrijpen van wat mijn werk als verpleegkundige inhoudt. Veel testen, maar zonder enige consequentie als iemand dan positief blijkt te zijn.
Als ik dan aan intensivisten, SEH-artsen, chirurgen, internisten of cardiologen vroeg naar de vele onduidelijkheden qua beleid dat ziekenhuisbreed werd ingevoerd èn afgedwongen, naar de zin van de vele tegenstrijdigheden in het beleid en vele onwerkzame en niet onderbouwde maatregelen, kreeg ik nooit antwoorden. Maar ik merkte eigenlijk al snel dat ze het zelf ook niet wisten.
Zo heb ik vele malen gevraagd naar de sensitiviteit en specificiteit van bijvoorbeeld de PCR op het SARS-CoV-2 virus. Ik kreeg dan meestal als antwoord dat het de ’gouden standaard’ is, maar als ik dan vroeg wat de testkarakteristieken waren, of vragen stelde over PCR testen in geval van een lage prevalentie, konden ze het antwoord nooit geven. Wanneer ik ze dan vervolgens wetenschappelijke artikelen uit de medische literatuur stuurde, wenste men dat niet te lezen.
Toch kon ik het niet laten om kritische vragen te stellen: ”Dokter, dat spatmasker dat je draagt, beschermt dat ook tegen äerogene overdracht van het virus, afgezien van de discussie over grote of kleine druppels? Het verspreidt zich sowieso via de lucht, en niet via je handen. Ja toch? En als je achter het computerscherm zit en je niet praat, niest of hoest, draag je toch je spatscherm. Waarom doe je dat?” Het enige antwoord dat ik dan kreeg van een duidelijk geïrriteerde arts was: ”Ja, maar wat is nu je vraag?”
Ja, wat zou nu de vraag zijn? Nou, bijvoorbeeld deze ; denk je echt dat de bestuurders van het ziekenhuis geloven dat ze hun medewerkers, van schoonmaker tot medisch specialist, beschermen met deze spatmaskers? Zullen dat echt denken? Of denk je dat ze het gedaan hebben als een gebaar? Met het idee dat het personeel geen mondmasker op hoeft als ze de spatschermen dragen. Mondmaskers die overigens ook niet werken tegen de overdracht van een respiratoir overgedragen virus. Vanwaar deze maatregelen?
Het antwoord kreeg ik nooit, maar met enige regelmaat wel een veelzeggend lachje. Iedereen voegt zich naar wat Hugo de Jonge, Ab Osterhaus, Jaap van Dissel en het hele OMT over ons uitstort.
Ik kreeg op een gegeven moment een bericht in de appgroep van de afdeling. In deze groep zitten verpleegkundigen, sommigen met meer dan 25 jaar ervaring op de Intensive Care, Spoedeisende Hulp. Het is een bijzonder gemêleerd gezelschap. Velen met een HBO-opleiding, voor het overgrote deel intelligente en sociale mensen.
Van hogerhand werd op een gegeven moment via een appje opgedragen aan de mensen van het SIT-team en het reanimatie-team, waarvan ik ook deel uitmaak, dat van alle patiënten na de reanimatie een PCR op het SARS-CoV-2 virus afgenomen moest worden. Dood of levend.
Ik antwoordde in de appgroep: ”Stel dat een kind, dat op straat is aangereden, hier op de SEH overlijdt, moet ik dan na de reanimatie de ouders vertellen dat ik nog een PCR moet afnemen en dat ik daarvoor een wattenstaafje diep bij hun net overleden kind in hun neus moet steken? En wat als er een peuter overlijdt door verdrinking? Moet ik daarbij ook een wattenstaafje in zijn neus steken? Of is dit de taak van de arts?
Ik kreeg een paar smileys van enkele collegae, maar vervolgens werd ik gebeld door het hoofd van de SEH met de mededeling dat ik dit beter niet via de appgroep kon bespreken. Ik kreeg geen antwoord op de vraag waarom dat niet zou kunnen. Ik heb hem gevraagd of hij het juist vond om bij mensen die overlijden aan andere oorzaken toch een PCR test af te nemen. Volgens hem was dat geen item waar ik me zorgen over hoefde te maken, maar was dit de taak van de artsen.
Ook heb ik gevraagd waarom ik in vredesnaam een PCR zou moeten afnemen bij iemand die net was overleden na bijvoorbeeld een auto-ongeval. Ik kreeg opnieuw geen antwoord. Dat heeft bij mij alle alarmbellen doen rinkelen. Waarom handelt men op deze manier?
En dat is niet het enige: Op de SEH, maar ook ziekenhuisbreed moesten op een gegeven moment alle patiënten in afwachting van de uitslag van de PCR test worden aangemerkt als ‘verdachten’. Dus zelfs patiënten met atriumfibrilleren of andere hartritmestoornissen werden geregistreerd als “verdacht voor COVID-19”. Waarom is dat? Ik heb het gevraagd, maar zoals altijd kreeg ik geen antwoord.
Bij dergelijke patiënten zette ik altijd meteen hun mondkapje af, simpelweg omdat ze er ontzettend benauwd van werden. Zelfs COPD patiënten met een zuurstofsaturatie van 80% werd onverbiddelijk een mondmasker opgezet. Ik heb het meerdere malen gemeld, maar kreeg geen antwoord. Uiteindelijk kwam het antwoord dat iedereen zou moeten weten dat het bij die patiënten niet zou hoeven. En toch gebeurde het, tot op de dag van vandaag. Het begint al bij de ambulanceverpleegkundigen, die, wanneer ze een ernstig benauwde patiënt presenteren, de patiënt voorzien van een mondkap. Als ik dan het mondkapje bij de patiënt afdoe krijg ik dikwijls boze blikken van de ambulanceverpleegkundigen en/of collegae. Uitzonderingen daargelaten, maar het was en is nog steeds eerder regel dan uitzondering.
Ik stel de patiënt eerst een aantal vragen:
”Ik doe eerst even uw mondkap af, meneer.”
”Oh, gelukkig, dank u zuster!”
”Heeft u koorts?” of koorts gehad afgelopen weken?”
”Nee.”
Bent u ziek geweest?”
”Nee.”
Heeft u klachten van griep gehad laatste weken?”
”Nee.”
”Heeft u een periode van hoesten gehad in de laatste weken?”
”Nee”.
”Heeft u diarree gehad in de laatste weken?”
”Bent u erg benauwd?”
”Nou zeg, enorm! Maar nu die mondkap af is gaat t iets beter.”
Tussen het naar adem happen door vertelt de man het volgende:
”Tja zuster, ik ken dit goed, hè. Het schoot er weer in na het eten, ik voelde het meteen. Het is een flutter en mijn pil in de pocket was op. Ik moet dan bellen van de cardioloog.”
Je zou denken: ”Nou, dan pak ik die pil voor u en zijn we waarschijnlijk snel klaar!”
Vergeet niet, het gaat hier om patiënten die exact en heel adequaat uit kunnen leggen hoe ze zich voelen, wat er aan de hand is, en heel goed herkennen dat ze (opnieuw) een periode van hartritmestoornissen hebben. Ze hebben geen tekenen van infectie, geen koorts, lage infectieparameters bij het laboratoriumonderzoek, een foto van de longen die geen aanwijzingen laat zien voor een longontsteking. En wat staat er op één in de differentiaal-diagnose van de dienstdoende arts-assistent? Jawel hoor: COVID-19. En wat is het beleid? Juist, een CT van de thorax met CORAD-score. En als ik dan vraag naar hoe zinvol dit beleid is, krijg ik als antwoord: ”Wil jij dan het risico lopen om het hele ziekenhuis te besmetten?
Opvallend is ook dat negatieve PCR uitslagen niet werden geaccepteerd. Ik heb niet zelden tot vier keer toe een PCR test moeten herhalen omdat de uitslag niet werd geaccepteerd. Ik vroeg dan: Gaan we net zo lang door met testen tot die positief wordt of vertrouwen we de testen niet?
Ik ben geen arts. Ik ben verpleegkundige. Na meer dan 19 jaar ervaring op de SEH en op de intensive care maak ik nog steeds het beleid niet, maar ik kan wel beoordelen of een beleid zinvol is of niet. Iedere patiënt wordt getest, of deze nu verdacht is voor COVID-19 of niet. En tot de uitslag van de PCR bekend is ligt hij of zij in isolatie, met alle gevolgen van dien voor patiënt maar ook voor de verpleegkundigen. En het kan wel tot drie dagen duren voordat de uitslag komt, en ik had wel eens drie tot vier van dergelijke patiënten, waarbij je je voor iedere patiënt opnieuw moet aan- en uitkleden. Vaak kreeg ik dan de vraag van familie of vrienden dat het vast heel druk was. En dat was ik ook, echter niet met corona.
In het geval van isolatie belde ik de microbioloog vaak thuis op, legde hem of haar het probleem voor en kon op deze manier heel vaak patiënten uit de isolatie laten halen op de afdeling. Ik legde vervolgens de verantwoordelijke longarts en intensivist uit dat ik dit niet achter hun rug om wilde doen, maar dat we het voor onszelf heel moeilijk maken en onszelf heel veel werk bezorgen op deze manier, en dat de microbioloog akkoord was met het beleid om patiënt uit de isolatie te halen. Simpelweg omdat niemand anders dit deed. De microbioloog wist op een gegeven moment al wie er belde, en was blij dat ik als verpleegkundige meedacht. Ik heb hem gevraagd dit te bespreken met andere artsen, zodat ook zij dit zouden weten.
Vanaf ongeveer augustus 2020 heb ik veel mensen op de SEH gezien met doorgemaakte hartinfarcten, zoals op het ECG te zien is, mensen met een blanco cardiale voorgeschiedenis . Als ik hen dan vroeg of ze het afgelopen half jaar klachten passend bij een hartinfarct hadden gehad zoals vermoeidheid, kortademigheid, pijn of druk op de borst, kreeg ik vaak het volgende antwoord: ”Jazeker, ik heb een maand of twee geleden enkele dagen pijn op de borst gehad, en was daarna erg moe, maar ik wilde jullie niet lastig vallen, en ook de huisarts niet. Jullie zijn al zo druk.” Dat heeft wat mij betreft niets met afschaling van zorg te maken, sterker nog, deze mensen moeten we optellen bij de afschaling van de zorg. Dit zijn mensen die 112 hadden moeten bellen, maar dat niet durfden en daar op de lange termijn de nadelige gevolgen van gaan ondervinden. Het wordt helaas niet bijgehouden.
Als ik dan weer een blog van jou lees, ben ik weer volledig opgeladen. En het belangrijkste voor mij was dat ik dus niet gek was, maar dat de wereld om me heen gek geworden was. Gelukkig zijn er ook medisch specialisten die er anders instaan en die ik wèl begrijp. Ik heb serieus getwijfeld aan mezelf maar ben inmiddels helemaal OK en kan er nu een stuk beter mee omgaan.
Al met al is het een lang verhaal geworden, maar ik wilde je persoonlijk even bedanken
Vriendelijke groet,
(Naam, functie en ziekenhuis bij mij bekend)