De effecten komen steeds dichter bij elkaar. Aanvankelijk waren het alleen centrale bankiers en wetenschappers zoals de hoofdeconoom Andy Haldane van de Bank of England en professor Kenneth Rogoff van Harvard die opriepen tot de afschaffing van contant geld. Op de bijeenkomst van de machtigen in Davos bevestigde de Duitse bankier John Cryan nu dat munten en bankbiljetten geen goede toekomst waren: contant geld was vreselijk duur en inefficiënt. Gezien de huidige winstsituatie van de grootste Duitse bank, kunt u het bijna begrijpen of er zelfs spijt van hebben.
Maar medelijden is een slechte adviseur. Omdat wanneer de media klaar is, de politiek over het onderwerp springt. De SPD wil nu de rekening van € 500 afschaffen en contante betalingen beperken tot € 5.000. Hun woordvoerder Jens Zimmermann zei: “De rekening van 500 euro speelt een belangrijke rol in criminele en semi-zijden milieus”. Wie wil zich identificeren met criminele en semi-zijden milieus? Maar hoe zit het met 200 eurobiljetten, hoe zit het met de populaire 100 en 50 eurobiljetten? Deze worden ook gebruikt om drugs te kopen, mensenhandel te financieren en ambtenaren te smeren.
Er zijn krachtige belangen die de afschaffing van contant geld willen. Al deze groepen profiteren ervan. De politie is beter in het achtervolgen van criminelen, van zwartwerkers tot terroristen, wanneer alle betalingen via rekeningen moeten worden gedaan. Banken besparen kosten omdat ze niet constant contant geld moeten beveiligen, uitgeven en beheren. De minister van Financiën is verheugd omdat hij inkomsten gemakkelijker kan belasten en beheersen. En als de schuldenlast van staten en banken duidelijk wordt en het vertrouwen in het staatsmonopolie op geld vervaagt, dan kan men er met nationale feestdagen veel efficiënter op reageren. Groeten uit Argentinië, Griekenland en Cyprus.
De nevenschade is aanzienlijk: een belangrijk stuk vrijheid gaat verloren. Omdat contant geld het deel van onze vrijheid is, geslagen in munten. Allereerst gaat het niemand aan, geen minister van Financiën, geen politie, geen centrale bankier, geen Duitse bankier en wie er ook om geeft wat de persoon met zijn geld doet. Het vermoeden van onschuld is een kernelement van ons rechtssysteem.
Contant geld had niet altijd zo’n slechte reputatie: iedereen die 40 jaar geleden een nieuwe televisie kocht, kon er natuurlijk voor betalen met een rekening van FL 500 of FL 1.000. Contante betaling was de regel, contante betaling was de uitzondering. Vandaag is de relatie veranderd. Iedereen die in een winkel betaalt met een biljet van 500 euro wordt schuin bekeken. Psychologische oorlog tegen contanten heeft het onderbewustzijn bereikt. Het is niet goed voor een vrije samenleving. Daarom moeten alle wetenschappers, bankiers en politici die deze ontwikkeling stimuleren worden gestopt. Een vrije rechtsstaat heeft niet het recht om elk individu direct of indirect te controleren.
Het antwoord van een vrije samenleving moet zijn de contractvrijheid te versterken. Het is de levensader van de markteconomie. De contractvrijheid zorgt voor diversiteit. Het versterken van hen bij de keuze van de respectieve betaalmiddelen zou het juiste antwoord zijn op staatspaternalisme. Als de regering en de centrale bank deze contractvrijheid echter beperken, is er een nieuwe stap in een beheerde economie en de toezichtstaat.
IMF adviseert regeringen hoe hun burgers te misleiden
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in Washington heeft een werkdocument gepubliceerd over het afschaffen van contant geld (de-cashing). Bij de slotconclusies staan ook adviezen hoe regeringen de tegenstand van burgers kunnen verminderen en hen over hun ware bedoelingen kunnen misleiden.
In het werkdocument getiteld “The Macroeconomics of De-Cashing” [1] doet IMF-analist Alexei Kireyev bij zijn slotconclusies aanbevelingen aan regeringen die het contante geld willen afschaffen, hoe zij het best met onschuldig ogende maatregelen te werk kunnen gaan.
Hij adviseert hen te beginnen met het afschaffen van grote coupures en het invoeren van bovengrenzen voor het doen van contante betalingen. Hij stelt ook voor met onschuldig ogende maatregelen een verdere stap in het afschaffingsproces te doen, bijvoorbeeld het betalen van koffie middels de mobiele telefoon.
Rechtstreeks ingrijpen van de Staat bij het afschaffen van cash zou de weerstand onder de bevolking kunnen aanwakkeren en het wantrouwen bij de burgers doen toenemen. Burgers zouden in zo’n geval namelijk wel eens valide tegenargumenten kunnen opvoeren: bijvoorbeeld dat hun regering door het afschaffen van cash de gangen van hun burgers kunnen nagaan, precies te weten kan komen wat zij – de burgers – uitgeven en waar aan, en de privacy van de burgers ernstig aangetast wordt.
Het zou meer opschieten met het afschaffen van het contante geld als er gehamerd blijft worden op de individuele voordelen en het wijzen op de kosten-baten-analyse. Contante betalingen zouden namelijk duurder zijn en denk eens aan al die criminelen die zich van cash bedienen, of de belastingontduikers…..
Voor de goede orde: de auteur vindt het wantrouwen niet ongerechtvaardigd, maar hij vindt dat de mogelijkheid alle financiële transacties van mensen te controleren expliciet als één van de grote voordelen van het afscchaffen van cash, terwijl hij het ook een voordeel vindt dat de kosten voor de banken omlaag gebracht worden door elektronisch betalingsverkeer.
Verder adviseert hij regeringen om internationaal de krachten te bundelen bij het invoeren van beperkingen bij contanten betalingen, en het invoeren van verdergaande maatregelen.
Het document is een mooi voorbeeld van een public relations campagne die ons te wachten staat. De mogelijke nadelen van contant geld worden in krachtige termen veroordeeld, zoals bijvoorbeeld dat “bankbiljetten verbleken en beschadigd raken”, “bankbiljetten zijn anoniem en een geliefd middel bij misbruik, het ontduiken van belastingen, het financieren van terrorisme en het witwassen van geld”. Daarnaast worden bankbiljetten “gemakkelijk vervalst”.
De voordelen lijken in de ogen van de auteur echter hypothetisch en indirect buiten de waarneming van mensen geplaatst, zoals in “contant geld wordt gezien als een middel van het handhaven van de privésfeer” en dat elke stap in de betalingsgeschiedenis van mensen “gezien kan worden als een bedreiging van de privacy”.
Het werkdocument komt bij de slotconclusies tot aanbevelingen hoe men tegenstribbelende burgers het afschaffen van contant geld door de strot kan duwen, zonder in het document een analyse te geven over de voor- en nadelen van contant geld. Uiteraard komen de aanbevelingen in het werkdocument – officieel – voor rekening van de auteur en niet het IMF, maar dat geldt veel vaker voor dit soort anti-democratische aanbevelingen voor elitaire technocratenorganisaties.
Het feit dat in flink wat landen nu al bovengrenzen voor contante betalingen zijn ingevoerd en grote coupures zijn afgeschaft, laat zien dat het onderwerp steeds meer in de belangstelling van politici en bankiers komt te staan.