Europa – Na Qatargate en Russiagate moeten we, in het licht van de bewapening van het Europees Parlement, een Europese kunst van scheiding ontdekken.
Europa Anderhalf jaar nadat het Qatargate-schandaal uitbrak, beweerden de Tsjechische en Belgische autoriteiten onlangs een belangrijk invloedsnetwerk te hebben ontmanteld dat pro-Kremlin-propaganda in Europa verspreidde via Europese politici, waaronder leden van het Europees Parlement.
Dit laatste schandaal bevestigt waar de Europese Ombudsman, de INGE-subcommissie van het Europees Parlement en verschillende anticorruptie-NGO’s al enige tijd voor waarschuwen: de besluitvormingsprocessen die de regulering van de interne markt beheersen , die 450 miljoen inwoners en 22 miljoen bedrijven zijn onderworpen aan krachtige beïnvloedingsstrategieën van een grote verscheidenheid aan actoren, waaronder nu ook buitenlandse staten – of delen daarvan – die hiervan gebruik maken via traditionele diplomatieke kanalen.
De reactie van de Europese Unie op Qatargate laat echter veel te wensen over.
Niet alleen is het door de Belgische magistraten geïnitieerde strafrechtelijk onderzoek verlamd, een situatie die de kwetsbaarheid van de strafrechtelijke bescherming van de Europese democratie aantoont, maar de politieke reactie is tot nu toe zeer bescheiden geweest. In plaats van de omvang van de dreiging te onderkennen, hebben de Europese beleidsmakers gekozen voor continuïteitsoplossingen, waarbij ze slechts marginaal een systeem hebben hervormd dat gebaseerd is op hoofdzakelijk preventieve instrumenten, zoals transparantienormen, gedragscodes en zelfregulering via overlegethiek.
Het recente akkoord over de oprichting van een Europees orgaan voor ethische normen is emblematisch voor dit gebrek aan vastberadenheid: zijn missie beperkt zich tot het harmoniseren van normen en het bevorderen van een ‘ethische cultuur’ in de instellingen van de Europese Unie, zonder enige macht van betekenis om dit te onderzoeken. belangenconflicten noch, in feite, enig vermogen om overheidsfunctionarissen van de Unie te bestraffen die zich verzetten tegen het oplossen ervan…
Hoewel de voorzitter van het Europees Parlement aanvankelijk relatief standvastig was in haar verklaringen, werd het “Plan Metsola”, dat uiteindelijk werd aangenomen aangezien de nieuwe interne regelgeving van het Europees Parlement zeer weinig veranderingen introduceerde, met uitzondering van één bescheiden maatregel: het is nu verboden voor leden van het Europees Parlement om voormalige parlementsleden te ontmoeten die lobbyisten of vertegenwoordigers van overheidsinstanties van buitenlandse staten zijn geworden in de zes maanden na het einde van zijn mandaat.
Bovendien is de effectieve implementatie van dit nieuwe beleid de verantwoordelijkheid van een ad hoc interne commissie van EP-leden en uiteindelijk van de Voorzitter van het Europees Parlement zelf.
Uit de gebruikelijke reacties blijkt dat de politieke leiders van de Unie nog steeds onderschatten wat er op het spel staat en wat de omvang van het probleem is. Het voorkomen van belangenconflicten en het bestrijden van corruptie zijn doelstellingen die veel verder gaan dan de bescherming van de reputatie van de instellingen van de Unie of het Europese project, zoals maar al te vaak wordt gezegd. Ze zijn ook stevig verankerd in de wetenschappelijke literatuur.1
Alle Europese burgers zijn immers wijdverspreide slachtoffers van corruptie. Het ene schandaal na het andere ondermijnt de legitimiteit van de democratie om de monumentale uitdagingen van onze tijd het hoofd te bieden: oorlog en vrede, ecologische transitie, sociale ongelijkheid, enz.
In deze context moeten we niets minder dan een vernieuwde ‘kunst van het scheiden’ herontdekken.2tussen enerzijds het Europese publieke belang dat tot uiting komt in de stemming van de Europeanen en is toevertrouwd aan ambtenaren, en anderzijds de dynamiek van pressiegroepen, die het onderwerp moet zijn van een nieuw debat omdat dit het risico loopt onevenredig zwaar te wegen in de besluitvorming. processen maken.3
De volledige implementatie van transparantieregels met betrekking tot belangengroepen en functionarissen is de eerste belangrijke stap in deze richting.4
Hoewel hun democratische deugd onmiskenbaar is, voorkomen ze echter niet dat er belangenconflicten of corruptie bestaan, hoe goed gedocumenteerd deze ook zijn. Wat we in plaats daarvan nodig hebben is een werkelijk proactief beleid dat één alomvattend systeem van onverenigbaarheden in het leven roept dat in staat is de schadelijke praktijken van het uitoefenen van een professionele activiteit terwijl je een positie in het Europees Parlement bekleedt, of een ‘pantouflage’ tussen de publieke sector en de Europese Unie, te beteugelen.
Daarom presenteren wij concrete voorstellen zoals:
- leden van het Europees Parlement verbieden nieuwe parallelle professionele activiteiten te ondernemen;
- een bedenktijd van twaalf maanden instellen na hun mandaat, waarin de leden van het Europees Parlement niet mogen lobbyen bij een van de instellingen of agentschappen van de Unie;
- bedrijven en adviesbureaus straffen die, ondanks de regels, mensen inhuren die aan “pantouflage” doen, en hen uitsluiten van overheidsopdrachten;
- de oprichting van één onafhankelijk Europees integriteitsorgaan, met onderzoeksbevoegdheden, om deze nieuwe reeks integriteitsnormen te monitoren en te bestraffen door middel van disciplinaire maatregelen.
Bovenal moet de Europese Unie haar repressieve arsenaal versterken, dat opviel door haar afwezigheid in de Qatargate-affaire. Het Europees Openbaar Ministerie, dat in 2021 van start ging om fraude tegen de begroting van de Unie te bestrijden, heeft geen bevoegdheden buiten dit specifieke actieterrein.
Daarom is het aan het Belgische rechtssysteem om de onderzoeken uit te voeren, terwijl het niet de Belgische democratie is die in deze zaak met voeten getreden is. Gezien de vreemdheid van de situatie is het noodzakelijk voorbereidingen te treffen voor de uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Openbaar Ministerie om strafbare feiten die de democratische belangen van de Unie schaden, te vervolgen.
Daarom presenteren wij in dit verband een reeks voorstellen:
- de toetreding van de Europese Unie tot de Groep van Staten tegen Corruptie (GRECO) om een externe en onafhankelijke evaluatie van de regels en praktijken van de Unie mogelijk te maken;
- de aanneming van een Europese richtlijn inzake de bescherming van de democratische belangen door middel van het strafrecht, waarmee een alomvattend systeem van strafbare feiten tegen de integriteit van ambtenaren van de Unie wordt ingesteld;
- de uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Openbaar Ministerie tot strafbare feiten die de democratische belangen van de Unie schaden.
Hoewel moet worden erkend dat er geen mirakeloplossing bestaat voor een kwaad dat diepe politieke en economische wortels heeft, is het nu van cruciaal belang dat de kandidaten voor het Europees Parlement dit urgente probleem aanpakken en nadenken over het beschermingsniveau dat wij, de burgers van Europa, kunnen bieden. wil aan de processen democratische besluitvormingsprocessen van de Unie geven.