Premier Rutte is gigantisch uitgevallen tegen ministers die niet geloven in maatregelen als het sluiten van zwembaden of bibliotheken. Ze zijn allemaal “deloyaal” aan het kabinet, zo bulderde hij afgelopen weekend tegen ze.
Binnenskamers zijn ze beroemd en berucht: de woede-uitbarstingen van premier Rutte, die hij al een jaar of tien min of meer succesvol weet te verbergen voor de landelijke media. Maar alhoewel we er nog steeds geen beelden van hebben, hebben we wél steeds meer anekdotes over het feit dat de VVD-leider moeite heeft zijn verlies soms te erkennen (hmm, waar kennen we dat momenteel ook alweer van?!).
Zo zint het Rutte helemaal niets dat er ook ministers zijn die een ander coronabeleid voorstaan. Wat de minister-president betreft zijn dat allemaal ontrouwe bewindslieden die uitgekafferd moeten worden:
“Ook vergaderingen van ministers vorige week maandag en dinsdag verliepen in gespannen sfeer. “Dat waren heel pittige gesprekken, hoogoplopende discussies. Er was niks bekend en toch besloten ze bibliotheken, musea, bioscopen en theaters dicht te doen. Dat kan zo niet meer”, aldus een ingewijde.
Haagse bronnen bevestigen een bericht in het AD dat premier Rutte in een boze bui tegenstribbelende ministers ‘deloyaal aan het kabinet’ heeft genoemd.”
Ongeacht of je nu vindt dat Rutte gelijk heeft dat de gedeeltelijke lockdown verzwaard moet worden of niet, is dát natuurlijk niet hoe je omgaat met collega-ministers. En nee, achteraf je excuses aanbieden verandert daar helemaal niets aan. We leven nog altijd in een democratie waarin de premier eigenlijk niet veel meer is dan de belangrijkste diplomaat en de voorzitter van de ministerraad. Dat weet Rutte, een kenner van ons staatsrecht, zelf ook echt maar al te goed.