Wat bedoelde Willem-Alexander precies toen hij het had over zijn overgrootmoeder, in zijn historische speech op de Dam tijdens de dodenherdenking?
Een jaar voor de oorlog uitbreekt, krijgt koningin Wilhelmina een vraag. Of ze het goed vindt dat er een Joods vluchtelingenkamp op het Elspeterveld komt, vlakbij haar zomerverblijf Paleis het Loo. Duitse Joden hebben het steeds moeilijker onder Hitlers bewind. De gemeente en minister zijn al akkoord, maar Wilhelmina blaast het plan af. Liever niet in háár achtertuin.
Haar biograaf, de in 2016 overleden historicus Cees Fasseur, noemt het ‘niet de meest verheffende episode uit haar leven’, maar tekent wel aan dat ze nooit antisemitische uitingen heeft gedaan. Wel is het een feit dat Wilhelmina in haar toespraken van Radio Oranje amper spreekt over het lot van de Joden – slechts enkele malen.
Dat haar nazaat Willem-Alexander zich daar gisteren kritisch over uitliet, is opvallend. Op een lege Dam: “Medemensen, medeburgers in nood, voelden zich in de steek gelaten, onvoldoende gehoord, onvoldoende gesteund, al was het maar met woorden. Ook vanuit Londen, ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet. Het is iets dat me niet loslaat.”
Het historische debat over Wilhelmina’s houding ten opzichte van Joden, nam een vlucht in de jaren negentig met de publicatie van het boek ‘Om erger te voorkomen’ van historica Nanda van der Zee. Ze verweet de koningin ‘grove nalatigheid’ door te vluchten, en bracht die vlucht van haar en de regering in verband met de mate waarin de Nederlandse ambtenarij meewerkte aan de Jodenvervolging.
Haar boek deed enorm veel stof opwaaien en haar verwijt werd door meerdere historici onterecht gevonden. Want was het niet Wilhelmina, die het in 1942 in een van de weinige toespraken op Radio Oranje waarin ze aan ‘Joodse landgenoten’ refereerde, al had over een ‘onmenselijke behandeling, ja het stelselmatig uitroeien van deze landgenoten, die eeuwig met ons samenwoonden.’
Hoe zit het precies met de houding van Wilhelmina tegenover de joden?
Frank van Vree, directeur van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies: “Er zijn twee verhalen over Wilhelmina. Het ene verhaal is dat van de strijdvaardige, behoorlijk autoritaire, maar onverzettelijke koningin. Geschiedschrijver Loe de Jong schetst een heldenportret van haar, in zijn vele boeken over de oorlog. Dan is er het andere verhaal over Wilhelmina, waarbij het feit wordt benadrukt dat ze naar Londen is gevlucht, het Nederlandse volk in de steek heeft gelaten, en grotendeels gezwegen heeft over het lot van de Nederlandse Joden. Ze heeft Nederlanders nooit expliciet opgeroepen om voor hen op te komen, tijdens de oorlog, en ook na de oorlog is ze nauwelijks teruggekomen op het uitzonderlijk zware lot van de Joden.”
En dat werd haar niet in dank afgenomen?
“Dat heeft er in sommige Joodse kringen voor gezorgd dat men zich in de steek gelaten voelde. In de loop der jaren dat gevoel sterker geworden, omdat de Jodenvervolging in het historisch besef een grotere rol is gaan spelen. De herinnering aan de oorlog had in de periode erna een heel sterk nationalistische toon. Ook in de Joodse gemeenschap wilde men vooruit kijken, niet terugkijken, zeker niet publiekelijk. Pas vanaf de jaren zestig zie je dat de traumatische herinneringen aan de Jodenvervolging een grotere plaats krijgen in de collectieve herinnering.”
De uitspraak van Wilhelmina in 1942 is opmerkelijk, omdat ze het al had over het ‘stelselmatig uitroeien’ van Joden. Wist Wilhelmina toen al van hun lot?
“Vanaf het voorjaar van ’42 komen de vernietigingskampen in vol bedrijf. Daarvoor waren er al enorme moordpartijen geweest, bij de Duitse inval in Rusland, waarbij tenminste anderhalf miljoen Joden in Polen, Oekraïne, Wit-Rusland en Rusland door speciale SS-troepen werden vermoord. Het duurt een tijd voordat in Nederland doordringt wat er in de vernietigingskampen gebeurt, zeker is dat de eerste berichten al in de zomer van ’42 tot Londen doordringen. Toch kun je je afvragen of Wilhelmina, als ze in oktober 1942 spreekt over ‘uitroeien’, werkelijk een beeld had van de onvoorstelbare gebeurtenissen die zich in Oost-Europa afspeelden. En dat gold voor heel veel mensen. Grote kans dat ze het woord gebruikte in meer algemene zin, en niet in de betekenis die het later in het licht van de vernietigingskampen heeft gekregen.”
Het is opvallend dat Willem-Alexander over zijn overgrootmoeder begint in hetzelfde jaar als waarin Nederland zijn excuses aanbood voor de rol van de regering bij de Jodenvervolging. Heeft het één met het ander te maken?
“Dat is natuurlijk moeilijk te bewijzen, maar ik denk niet dat het toeval is. Het lijkt erop dat er in Nederland vandaag de dag een bredere beweging is van instanties en gezagsdragers om opnieuw in de spiegel van de geschiedenis te kijken. Het lijkt alsof we sinds een aantal jaren in nieuwe fase van morele erkenning en rechtsherstel zitten. Dat begon met de erfpachtkwestie in Amsterdam en Den Haag en vorig jaar boden de Nederlandse Spoorwegen hun excuses aan. En ook de GGZ-instellingen laten hun geschiedenis onderzoeken. De uitspraak van Willem-Alexander over Wilhelmina past naar mijn idee in deze trend van reflectie op het eigen verleden.”
Was u zelf verbaasd dat hij over Wilhelmina begon?
“Ik denk dat het iedereen heel erg verrast heeft. Het kwam heel natuurlijk over. Hij zei min of meer dat hij worstelde met zijn eigen familiegeschiedenis. Ik denk dat dat door Joodse organisaties als een belangrijk gebaar wordt gezien.”