Er is veel aandacht voor het feit dat het Wuhan Institute of Virology ‘Gain of Function Research’ heeft gedaan. Het wordt steeds aannemelijker geacht dat het COVID-19 virus door dergelijk onderzoek gemodificeerd zou kunnen zijn, en vervolgens uit het laboratorium ontsnapt.
GAIN OF FUNCTION ONDERZOEK IN ROTTERDAM
Gain of Function onderzoek houdt in dat bepaalde functies van een virus ‘opgepept’ worden. Het gaat dan met name om de besmettelijkheid en dodelijkheid van een virus. Dit laboratoriumonderzoek wordt gerechtvaardigd door te wijzen op toekomstige pandemieën die ons dan niet zouden verrassen. Dit soort onderzoek staat dankzij de coronacrisis nu volop in de belangstelling.
Minder bekend is dat in Nederland al jarenlang zulk Gain of Function onderzoek (vaak met Amerikaanse financiering) wordt gedaan. Dit gebeurt in het EMC in Rotterdam, middenin één van de dichtstbevolkte agglomeraties van Europa. Er is zelfs in 2018 aan het EMC een heel nieuw laboratoriumgebouw opgeleverd, speciaal ontworpen om dit soort onderzoek uit te kunnen voeren. Het veiligheidsniveau is hier overigens BSL-3, één stap lager nog dan bij het lab in Wuhan. Ab Osterhaus – destijds hoofd van de afdeling virologie bij het EMC – is voorstander van dit soort onderzoek, net als zijn opvolger Marion Koopmans. Er zijn ook felle tegenstanders, zoals de wereldvermaarde viroloog Marc Lipsitch van Harvard University.
In 2014 kondigden de VS een moratorium af op dergelijk onderzoek. De aanleiding? In 2011 ontwikkelde viroloog Ron Fouchier, onder leiding van Ab Osterhaus, in het EMC een levensgevaarlijke mutant van de vogelgriep H5N1. In de huidige context: dit virus heeft een dodelijke kracht die 60 maal groter is dan Covid-19.
HET ONDERZOEK VAN RON FOUCHIER
In 2011 had de Nederlandse viroloog-onderzoeker Ron Fouchier een ingeving die uiteindelijk leidde tot de creatie van – waarschijnlijk – het meest gevaarlijke virus ooit, in het EMC in Rotterdam. Het onderzoek naar dodelijke virussen in het EMC was al enige jaren aan de gang, in dit geval gesponsord door het National Institute of Allergy and Infectious Diseases (NIAID) een onderdeel van de Amerikaanse National Institutes of Health (NIH).
Fouchier besloot om te proberen het vogelgriepvirus H5N1 zodanig te laten muteren, dat het uiteindelijk overdraagbaar zou worden tussen mensen. Om de besmettelijkheid via de lucht van ziektes bij mensen te simuleren gebruikte hij fretten, die een longsysteem hebben dat vergelijkbaar is met dat van de mens. De fretten werden gescheiden van elkaar in een ruimte ondergebracht en een van de fretten werd besmet met H5N1. Toen de geïnfecteerde fret ziek werd en overleed, werd een swab genomen met daarin het – inmiddels op natuurlijke wijze enigszins gemuteerde – H5N1 virus. Vervolgens werd een nieuwe fret besmet met dit virus, enzovoort. Na slechts vijf cycli werd een tweede fret in de ruimte ziek, en was het virus blijkbaar succesvol gemuteerd naar een variant die via hoesten en niezen van de ene op de andere fret kon worden overgedragen.
De kunstmatigheid van deze modificatie is niet aan te tonen door bestudering van het genoom van het virus. De mutatie is immers op ‘natuurlijke’ wijze ontstaan. De zogenaamde ‘Serial Passage’ of ‘Animal Passage’-techniek is helemaal niet ingewikkeld en daarmee ongetwijfeld verleidelijk om toe te passen. Hiermee kan de besmettelijkheid van virussen zonder gevaar voor detectie worden vergroot. Een enorme troef in de toepassing als biowapen: geen haan die ernaar kraait.
Voor een heldere uitleg zie deze film van Newsweek, vanaf 1:00.
HET NIEUWS SLOEG IN ALS EEN BOM
In september 2011 presenteerde Fouchier vol trots zijn bevindingen tijdens een virologie-conferentie op Malta, waar het nieuws insloeg als een bom. Mensen waren geschokt. Er was een massavernietigingswapen geïntroduceerd, net als bij de eerste succesvolle ontploffing van een atoombom 66 jaar eerder. Tot overmaat van ramp bleek Fouchier zijn bevindingen te willen publiceren, waardoor elke terroristische natie met wat microbiologen een dergelijk virus zou kunnen ontwikkelen.
De Amerikanen trokken meteen aan de bel en verboden Fouchier zijn onderzoek – dat onder hun auspiciën en met hun financiering was uitgevoerd – te publiceren. In een artikel in Nature uit januari 2012 verdedigden Ron Fouchier en Ab Osterhaus hun recht om het onderzoek te mogen publiceren, en beklaagden zich over de – mijns inziens zeer terechte – bezwaren van de Amerikanen. Overigens werd enige tijd later hun verzoek tot publicatie alsnog ingewilligd, en lag de blauwdruk voor dit Gain of Function onderzoek op straat.
Fouchier heeft nog jaren rechtszaken gevoerd tegen de Nederlandse overheid. Die had namelijk – op verzoek van de Amerikanen –Fouchier verplicht om voor het publiceren van de paper een exportvergunning aan te vragen. Men stelde dat het hier ging om onderzoek dat uitgevoerd was op Nederlandse bodem en dat plaatsing in een internationaal vaktijdschrift een vorm van export was. Fouchier was bang dat hij bij toekomstig onderzoek tegen deze zelfde hindernis aan zou lopen en vocht dit aan bij de rechter. In 2015 eindigde deze gang naar de rechter onbeslist omdat het hof oordeelde dat een rechter geen uitspraken over toekomstige gevallen kon doen.
De wereldwijde ophef over het enorme risico dat het onderzoek van Fouchier met zich mee had gebracht zorgde er wel voor dat de Amerikaanse overheid in 2014 besloot om al het Gain of Function onderzoek aan virussen in de ban te doen. De Amerikanen waren de grootste sponsors van dit soort onderzoek en die geldstroom werd ineens gestopt: een enorme klap voor deze tak van wetenschap.
CHINA GING GEWOON DOOR MET ONDERZOEK
De Chinezen experimenteerden intussen met vleermuisvirussen. Deze onderzoeken -in feite natuurlijk gewoon Gain of Function- werden in eerste instantie uitgevoerd in BSL-2 en BSL-3 laboratoria, en later voortgezet in het gloednieuwe BSL-4-lab in Wuhan Institute of Virology. Dit blijkt uit een interview met Dr. Shi Zengli, ook wel de ‘Batlady’ van Wuhan genoemd (bladzijde 8).
Sommige Amerikaanse wetenschappers waren niet blij met het moratorium op Gain of Function onderzoek. Zodra financiële steun onder voorwaarden weer mogelijk werd, werd ook de steun aan het lab in Wuhan meteen hervat. De EcoHealth Alliance (EHA) van Peter Daszak speelde hier een grote rol in. Niet al het geld van de EHA kwam van het NIAID, een flink percentage kwam van het Pentagon. De EHA doet nogal geheimzinnig over deze banden, en het is inderdaad bijzonder dat er een militaire link blijkt te bestaan tussen de VS en China op het gebied van biologische oorlogvoering.
Dat de hernieuwde samenwerking niet geheel vlekkeloos verliep bleek in 2018, toen twee Amerikaanse ambassademedewerkers het lab in Wuhan bezochten en zich een ongeluk schrokken over de gebrekkige veiligheid. Via een geheim kanaal waarschuwden ze Washington dat veel medewerkers van het lab – technici en onderzoekers – niet gekwalificeerd waren voor dit werk. Ze waarschuwden zelfs dat het Gain of Function onderzoek in het lab een nieuwe SARS-achtige pandemie zou kunnen veroorzaken.
Twee jaar later zou een nieuw virus, waarvan nog steeds niet duidelijk is via welke diersoort het is overgesprongen naar mensen, opduiken in een dierenmarkt niet ver van het Wuhan Institute of Virology.
KAMERBRIEF OVER HET NEDERLANDSE VIRUS
Maar nu terug naar Nederland, 2012. In Rotterdam was een virus ontwikkeld dat bij uitbraak de halve wereldbevolking zou kunnen uitroeien door een afgrijselijke dodelijke ziekte en de methode om dit virus te maken werd uiteengezet in een paper die al of niet gepubliceerd zou mogen worden. De druk van de Amerikanen om dit onderzoek onder de pet te houden was groot, en de Nederlandse overheid zat tussen twee vuren.
In een Kamerbrief van 17 februari 2012 – van de hand van Edith Schippers, minister van VWS – werd uit de doeken gedaan hoe onenigheid was ontstaan tussen de Amerikaanse overheid en wetenschappers aan het EMC Rotterdam onder leiding van Ron Fouchier over de publicatie van onderzoeksresultaten. Eerst besprak de brief het onderzoek zelf.
De toevoeging ‘de resultaten kunnen inhouden dat overdracht van dit virus tussen mensen mogelijk is’ was waarschijnlijk een bewuste afzwakking om het allemaal niet zo dramatisch te doen voorkomen, want het virus was wel degelijk overdraagbaar van mens tot mens gemaakt. De ‘zoogdieren’ waaraan gerefereerd werd waren fretten, die een longsysteem hebben dat zeer grote overeenkomsten vertoont met het menselijke longsysteem. Als een ziekte tussen fretten over kan springen, dan geldt dat ook voor mensen. Dat was tenslotte ook het beoogde doel van het onderzoek.
EEN LEVENSGEVAARLIJK VIRUS IN EEN BSL-3 LAB
Ook verder in de brief valt op hoeveel sussende termen gebruikt werden:
Als het virus het vermogen zou krijgen om van mens tot mens te verspreiden met behoud van de huidige virulentie, kan het virus in theorie een pandemie veroorzaken. Dat klinkt heel wat beter dan: het gaat hier om een extreem dodelijk en bewust besmettelijk gemaakt virus, dat een ramp voor de gehele mensheid zou betekenen bij een uitbraak. Of, om het even naar 2021 te vertalen: er is in Nederland – gefinancierd door de VS – een virus overdraagbaar gemaakt van mens tot mens dat tientallen malen dodelijker is dan COVID-19. Aan Covid-19 sterft immers ‘slechts’ 1% van de geïnfecteerden (bron: RIVM) tegen 60% bij dit gemodificeerde virus.
Dan de volgende vraag: Hoe veilig was het Rotterdamse lab? Het beveiligingsniveau van het onderzoek in Rotterdam werd beschreven in een volgende brief aan de Tweede Kamer op 7 maart 2012, wederom van de hand van Edith Schippers:
Dit klopt niet. BSL-3 niveau wordt geacht voldoende te zijn voor virussen die óf dodelijk óf besmettelijk zijn. Het ‘normale’ H5N1-virus is extreem dodelijk maar minder besmettelijk dus er mag in principe mee geëxperimenteerd worden in BSL-3 labs. Echter, wanneer het virus zeer dodelijk én besmettelijk is, zoals het gemanipuleerde H5N1 virus, dan is BSL-3 niet meer afdoende en moet opgeschaald worden naar BSL-4. Het gaat hier tenslotte om een potentieel massavernietigingswapen. In Nederland zijn echter geen labs met beveiligingsniveau BSL-4, behalve een klein lab van het RIVM dat niet voor dit soort onderzoek gebruikt wordt.
Het is überhaupt maar de vraag of het onderzoek naar zeer dodelijke virussen als H5N1 wel plaats zou mogen vinden in een dichtbevolkt gebied als Rotterdam. De beveiliging van laboratoria klinkt altijd indrukwekkend, maar er zijn heel veel uitbraken, al jaren. Dit ondanks alle voorzorgen die genomen worden. De schok van de ontdekking van Fouchier heeft een hoop mensen aan het denken gezet, zoal ook blijkt uit onderstaand fragment uit een onderzoek over labuitbraken uit 2014 dat specifiek ingaat op onderzoek naar H5N1 virussen.
KORT SAMENGEVAT
Dus nog even alles op een rijtje:
- In het EMC werden in 2011 met succes Gain of Function-experimenten uitgevoerd om het H5N1- of Vogelgriepvirus overdraagbaar te maken tussen fretten, en dus mensen.
- Dit onderzoek werd gefinancierd door de Amerikaanse overheid.
- Het zo van mens op mens overdraagbaar gemaakte virus had een dodelijke kracht die tientallen malen hoger is dan die van COVID-19.
- Het onderzoek werd uitgevoerd midden in Rotterdam op een beveiligingsniveau onder dat van het Wuhan Institute of Virology.
DE ‘MAATREGELEN’ DIE DE REGERING NAM
Welke maatregelen nam de regering om de bevolking te beschermen tegen dit gevaarlijke virus? In de Kamerbrief van 7 maart 2012 kunnen we lezen dat de regering dit ‘de verantwoordelijkheid van het EMC’ vond.
Maar een onderzoeksinstelling is natuurlijk bij lange niet toegerust om met dit soort extreme veiligheidseisen – het opslaan, beveiligen en bewaken van potentiële massavernietigingswapens – om te gaan. Als extra garantie schreef Edith Schippers nog: ‘Waar nodig dient de lokale overheid hierop aanvullende en gepaste maatregelen te nemen.’ Kijk, dat zijn spijkerharde afspraken. Iedereen kon nu gerust gaan slapen…
De totale versnippering van de verantwoordelijkheid voor het virus die blijkt uit deze brief is weinig geruststellend. De brief is ondertekend door maar liefst zes ministeries en vier overheidsdiensten, zodat de kans heel erg groot was dat geen enkel van de betrokken ministeries
- VWS
- Veiligheid en Justitie
- Buitenlandse Zaken
- Onderwijs
- Economische zaken
- Infrastructuur en Milieu
of van de vier overheidsdiensten
- Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
- Politie
- Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
- Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
een volledig overzicht zou kunnen hebben van de situatie. Het had er alle schijn van dat niemand graag deze hete aardappel in de schoot kreeg geworpen, en dat daarom werd besloten om de verantwoordelijkheid maar te ‘verdunnen’.
IS DIT VIRUS VEILIG OPGESLAGEN?
Over de veiligheid van het virus werd in de Kamerbrief geschreven:
Wederom een staaltje woordkunst om de ernst van de situatie onder het tapijt te schuiven. Er had natuurlijk moeten staan: ‘Het mogelijk ontsnappen of ontvreemden van de virussen uit de laboratoria zou voor de hele wereldbevolking catastrofale gevolgen hebben.’ Maar dat stond er niet. Ook werd nergens de suggestie gewekt dat het misschien een beter idee zou zijn om het virus op te slaan in een ‘maximum security’ bunker van het leger in plaats van gewoon in het EMC, terwijl de risico’s op ‘ontvreemding’ en ‘mogelijk ontsnappen’ wel degelijk werden onderkend.
Het EMC heeft een beveiligde bunker, maar er lopen dagelijks mensen het gebouw in en uit. Het EMC is niet hermetisch van de buitenwereld afgesloten, ligt middenin een grote stad, is niet bestand tegen een vliegtuiginslag, overstroming, langdurige stroomstoringen etc. Het lijkt in de verste verte niet op een plek waar kernwapens worden opgeslagen, terwijl dat de enige aangewezen plek zou zijn voor dit soort extreem gevaarlijke virussen.
Nu dringt zich een aantal vragen op:
Waren/zijn de regionale veiligheidsdiensten wel paraat? Wat als de inslag van een vliegtuig zou worden gemeld aan de meldkamer, zou er dan een protocol in werking treden dat twee keer per jaar werd gesimuleerd? Werd de stad dan hermetisch afgegrendeld om de mogelijke verspreiding van dit virus tegen te gaan als het gebouw zou instorten?
Het is niet te bevatten dat zo’n belangrijke taak – de beveiliging van het (voor zover bekend) gevaarlijkste virus ter wereld, een in opdracht van de Amerikanen gecreëerd massavernietigingswapen – aan het EMC werd overgelaten, en niet werd opgeschaald tot het hoogst haalbare veiligheidsniveau.
WETENSCHAP EN POLITIEK MOETEN VERANTWOORDING AFLEGGEN
Ab Osterhaus was van 1993 tot 2013 hoofd van de afdeling virologie van het EMC, Marion Koopmans is zijn opvolger. Deze wetenschappers zijn vaste gasten bij de talkshows, ze zijn inmiddels tot cultfiguren uitgegroeid. Mensen die geloven dat het coronavirus misschien uit een lab ontsnapt zou kunnen zijn, doen zij lacherig af als complotgekkies en extreemrechtse stakkers.
Deze wetenschappers willen graag doorgaan met dit soort onderzoek en dus verdedigen ze het. Ze wijzen niet of nauwelijks op de gevaren, en als ze dat al doen bagatelliseren ze die. En dat terwijl in Rotterdam dit levensgevaarlijke virus werd ontwikkeld en laboratoria in Nederland niet op BSL-4 niveau worden beveiligd. Elk jaar zijn er uitbraken uit laboratoria, ondanks alle voorzorgsmaatregelen. Het is niet reëel om te denken dat het EMC hier immuun voor zou zijn.
En niet alleen deze wetenschappers zouden ter verantwoording moeten worden geroepen, ook de politiek heeft hier steken laten vallen. Het kan niet zo zijn dat een minister die geconfronteerd wordt met een massavernietigingswapen, dat tegen elke prijs beschermd moet worden tegen uitbraak of tegen een ‘ontvreemding’, met het volgende wegkomt:
Waar was de Tweede Kamer? Waarom werden er niet zo snel mogelijk regelgevingen en wetsvoorstellen opgesteld om deze situatie het hoofd te bieden?
VRAGEN
Er moet nu ZO SPOEDIG MOGELIJK antwoord gegeven worden op de volgende vragen:
- Ligt het Fouchier-virus nog steeds opgeslagen in het EMC? Zo ja: is de veiligheid dan gewaarborgd zoals bij eerdergenoemde rampscenario’s?
- Is het EMC, of enig ander onderzoekscentrum in Nederland, nog steeds betrokken bij Gain of Function onderzoek aan virussen, al dan niet gesponsord door buitenlandse partijen?
- Dient er niet onmiddellijk een initiatief te worden gelanceerd om het Gain of Function onderzoek op nationaal en liefst ook mondiaal niveau uit te bannen?
Nog een interessante vraag:
Zou het feit dat uitgerekend nertsenfokkerijen – nertsen zijn 99% vergelijkbaar met fretten – massaal geïnfecteerd raakten tijdens deze pandemie kunnen wijzen op mogelijke toepassing van de serial passage methode (hoofdstuk 2.3)? Want als Covid-19 uit een lab komt, dan ligt het in de lijn der verwachting dat de ‘Rotterdamse methode’ is toegepast om het virus overdraagbaar te maken.
Hopelijk zullen er Kamervragen gesteld worden over deze zaken die niet alleen de bevolking van Nederland aangaan, maar zelfs de hele wereld. Als een virus als dit ontsnapt, lopen we kans op een pandemie waar COVID-19 bij zou verbleken.
Al deze ontwikkelingen zouden wel eens de nekslag kunnen zijn voor de publieke acceptatie van Gain of Function-onderzoek. En terecht.