Mario Draghi’s laatste grote optreden toont de hulpeloosheid waarin de ECB zich bevindt. Een lichte verhoging van de boeterente op ongebruikte bankfondsen is een hulpeloze monetaire beleidswijziging, die in het licht van de naderende recessie het best als luchtfietserij kan worden gezien. Maar wat had de ECB moeten doen? Het is duidelijk dat de monetaire beleidsinstrumenten van de centrale banken niet langer werken.
Als afscheidscadeau heeft ECB-president Mario Draghi een passend besluit genomen: de rentetarieven – die al in negatief territorium zijn – zijn verlaagd tot min 0,5%, en vanaf november zal de ECB opnieuw obligaties kopen van overheden en bedrijven. Voor 20 miljard euro per maand en – dit is het beslissende nieuws vanuit het oogpunt van de markten – zonder tijdslimiet. Zolang de inflatie in de eurozone niet de doelstelling van twee procent bereikt, zal de ECB blijven kopen en veel economen denken dat het heel lang zal duren om op die 2% te komen.
Enerzijds is er het beleid van centrale banken, dat sinds het midden van de jaren tachtig op elke (mogelijke) crisis op de financiële markten of in de economie heeft gereageerd met renteverlagingen, zonder nadien de rentetarieven indien nodig opnieuw te verhogen. Ze hebben bijgedragen aan het belonen van degenen die schulden hebben. Het resultaat is een exploderende wereldwijde schuld van staten en particulieren, vooral voor niet-productieve doeleinden zoals consumptie, de aankoop van bestaande activa, met name onroerend goed, en speculatie. Het probleem van de steeds groter wordende schuld is echter dat deze alleen kan worden gehandhaafd tegen lagere rentetarieven. De rentetarieven moeten daarom bij wijze van spreken morgen nòg lager zijn, omdat ze vandaag al laag zijn.
Deze neiging tot leven op de pof werd verder versterkt door de politiek. Vooral in reactie op de nieuwe concurrenten uit Oost-Europa en China zou men moeten zorgen voor beter onderwijs en meer investeringen. Maar in plaats van deze vermoeiende weg te gaan, dwong het beleid de compensatie van ontbrekende inkomstenstijgingen met méér schulden (VS) of brak het de verzorgingsstaat in sneltreinvaart af (EU).
Goedkoop geld en de als risicovrije speculaties leidden tot bubbels op de financiële markten. In de afgelopen 20 jaar hebben we er al twee gehad (dot-com bubbel en financiële bubbel) en we zouden eigenlijk al in de volgende moeten zitten (staatsobligaties en Wall Street). Het probleem hierbij is dat als deze bubbels barsten brengen ze onmiddellijk het wereldwijde financiële systeem en dito conjunctuur in gevaar vanwege de hoge schuldenlast. En zal de oplossing worden gezocht in – u raadt het al – nog meer goedkoop geld.
Natuurlijk kan men niet voor altijd rekenen op de positieve uitwerking van nieuwe schulden. Het effect neemt in werkelijkheid zelfs af, dus de omvang moet toenemen. Als het dat niet doet, krijgen we crises zoals de financiële crisis van 2009. Alleen door meer en meer en goedkoper en goedkoper geld kan het huidige systeem draaiende worden gehouden.
De hoge schulden verzwakken bovendien de groei, omdat steeds meer bedrijven alleen bestaan dankzij het goedkope geld. Ze kunnen doen alsof ze nog steeds solvabel zijn, ook al zijn ze eigenlijk bankroet. Financiële deskundigen spreken in dit verband van “zombies” die niet investeren of innoveren en het voor gezonde bedrijven nòg moeilijker maken om succesvol te opereren. Het bancaire systeem is ondertussen al aardig verzwakt door deze zombies en verliezen als gevolg van de laatste crisis en komt onder toenemende druk van de lage rente. De winsten daalt en het vermogen om kredieten te verstrekken aan gezonde bedrijven neemt af.
In de eurozone hebben we dan ook nog het probleem met de euro. Zoals u weet vinden wij de eurozone de slechtst denkbare monetaire unie. Met de introductie van de euro begon in de crisislanden van vandaag de dag een schuldenexplosie. De rentetarieven waren (en zijn) te laag en zorgden voor bubbels op de onroerendgoedmarkten. Maar ze zorgden er ook voor dat de economieën van de lidstaten uiteen liepen in plaats van – zoals gehoopt – dat ze in de pas zouden lopen. De “eurocrisis” was en is daarom geen staatsschuldencrisis, maar een doodordinaire schuldencrisis en een crisis van gebrek aan convergentie van de lidstaten. Zonder de belofte van Mario Draghi om alles te doen wat denkbaar is om de euro te behouden, zou de eurozone niet meer bestaan. Het enige probleem is dat goedkoop geld de problemen van de eurozone niet kan oplossen, maar alleen tijd koopt. En werkt het alleen als het geld nòg goedkoper wordt.
Politici en centrale bankiers hebben de doos van Pandora geopend: ze hebben alle ellende over de wereld losgelaten. Het enige dat nog resteert is de hoop….. op een oplossing. Maar elke oplossing die zij kiezen vergroot de crisis tot een steeds groter probleem.
We kunnen het visualiseren met het volgende voorbeeld: de centrale banken duwen de schuldenballon onder water zodat het geen probleem wordt. Ondertussen wordt deze ballon elk jaar groter en duwt hij meer naar de oppervlakte. Alleen door meer druk kan hij onder water worden gehouden, maar het effect is dat hij steeds meer opblaast hoe meer die onder water wordt geduwd. Op een gegeven moment kan de centrale bank hem niet vasthouden en schiet de schuldenballon uit alle macht naar de oppervlakte.
Met elke nieuwe reddingsactie pompen ze de ballon verder op en leggen zo de basis voor de grootste schuldencrisis aller tijden. Het is een grote gok: kunnen ze (nog) een hoge inflatie genereren en zo een ietwat pijnloze weg naar schuldverlichting vinden of barst de bubbel?
Het is in ieder geval duidelijk dat er geen vrijwillige exit uit deze ellende mogelijk is. Daarom past de benoeming van de Franse politicus Christine Lagarde in dit beeld. Het IMF, haar vorige werkgever, heeft verschillende onderzoeken uitgevoerd die aantonen waar de reis naar toe kan gaan. De ideeën variëren van het inpikken van delen van vermogens, het invoeren van een belasting op contante transacties tot en met het verbod op contant geld (en vermoedelijk zelfs fysiek goud).
De randvoorwaarden voor een stijgende goudprijs zijn verder verbeterd met de recente monetaire beleidsbeslissingen van de Europese Centrale Bank. Commerciële banken en verzekeringsmaatschappijen krijgen nog meer redenen om goud als een kasreserve te beschouwen, als gevolg van de stijgende rente op deposito’s bij de ECB. Twee jaar geleden begonnen grote financiële instellingen hun kasposities in hun kluizen te vergroten.
De aankondiging van de hervatting van het obligatie-aankoopprogramma spoelt meer geld naar de markten. De ECB heeft de rendementen op Europese staatsobligaties al in de grond gestampt – wat nog een groot probleem gaat worden. Oliver Bäte, CEO van Allianz, kondigde al in augustus aan dat zijn groep niet langer Duitse staatsobligaties zou kopen, gezien het negatieve rendement.
Het zal ongetwijfeld leiden tot een nòg grotere obligatiebubbel, tot een nòg grotere beleggingsnoodtoestand bij conservatieve institutionele beleggers (pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen), tot nòg meer risico voor een paar procentpunten rendement. Dit verhoogt de kans op een crash en de potentiële omvang van de volgende grote crisis.
De ECB zal vervolgens gedwongen worden verdere uitzonderlijke maatregelen te nemen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat de criteria onder het aankoopprogramma worden verzachten. Tot nu toe koopt het geen Griekse effecten (maar let op: nationale centrale banken doen het werk namens de ECB). Met de toename van de strafrente kan ze zich echter – uit wanhoop – terugvallen op rampzalige beslissingen. Volgens haar eigen ECB-statuten mag het rendement op de te kopen obligaties niet lager zijn dan de depositorente (nu -0,5%).
Komen we op een actueel onderwerp: het beperken van (het gebruik van) contant geld! En hoe zit het met “helikoptergeld”? Ten slotte is inflatie dringend nodig. En ook dit alles zal leiden tot een nog grotere vraag naar goud!
Het argument van dat er geen rente op goud zit, ooit genoemd door vermogensbeheerders als een negatief criterium, keert meer en meer in de tegenovergestelde richting. De reële rentetarieven in de eurozone begeven zich op een (neerwaarts) hellend vlak. Goud krijgt zijn koopkracht in de loop van de sluipende inflatie en kost geen rente. We kunnen zelfs geconfronteerd worden met het begin van een grote “gouden zeepbel”, aangezien steeds meer beleggers de roep van goud volgen.
Dis is wat wij denken hèt grote afscheidscadeau van Mario Draghi aan beleggers in goud in de eurozone. Zijn opvolger mag dan zorgen voor de bijwerkingen van een sterke stijging van die goudprijs.
Er is ongetwijfeld veel nagedacht over hoe de rente nog dieper het negatieve territorium in kan worden geduwd zonder dat de spaarders uit het systeem kunnen ontsnappen. Aangezien zelfs dit niet genoeg zal zijn, wordt tegelijkertijd de volgende grote stap tegelijkertijd voorbereid: de directe financiering van staten door de centrale banken. Vermoedelijk gerechtvaardigd door de “dringende strijd” tegen klimaatverandering. Zo vind je altijd wel een reden.
Politici en bankiers manoeuvreren ons nu al tientallen jaren in een doodlopende straat – en begint de finale. De desintegratie van de eurozone, in combinatie met een recessie van ongekende omvang is onvermijdelijk. Ongeacht de uitkomst, de verliezer is duidelijk: de spaarder.