Praten met overleden mensen via AI: de business van ‘digitale wederopstanding’ is misschien niet behulpzaam, ethisch… of zelfs legaal
Eerder dit jaar liet een Spaans tv-programma zien dat verschillende mensen luisterden naar digitale reconstructies van de stemmen van hun overleden familieleden die door kunstmatige intelligentie waren gegenereerd uit echte audio’s. Het leidde tot een wijdverbreid debat in zowel de publieke als de professionele sfeer, omdat deze reconstructies niet alleen de stemmen van dierbaren imiteerden, maar ook aangrijpende, suggestieve vragen stelden, die intense emotionele reacties uitlokten.
Dit fenomeen, dat ‘digitale wederopstanding’ wordt genoemd, houdt in dat geavanceerde AI-technologie wordt gebruikt om bepaalde aspecten van overleden personen opnieuw te creëren, zoals hun stem of fysieke verschijning. Hoewel het misschien tijdelijk troost biedt, opent zo’n praktijk een reeks diepgaande debatten op ethisch, filosofisch en juridisch vlak.
Een AI-systeem kan worden geladen met informatie over een overleden persoon, zoals WhatsApp-berichten, Instagram-tijdlijnen, persoonlijke e-mails, dagboeken en video-opnames. Op basis van deze data kan een AI-systeem een chatbot aansturen die communiceert zoals de overleden persoon dat deed.
Het risico van het creëren van valse herinneringen
De belangrijkste filosofische implicatie van digitale wederopstanding is dat het de vraag oproept wat het werkelijk betekent om te “zijn”. Door de stem of gelijkenis van iemand die is overleden opnieuw te creëren, zouden we kunnen geloven dat we hun bestaan op een of andere manier verlengen, of misschien dat we gewoon een schaduw van hen creëren, zonder inhoud.
De essentie van een mens is echter ongetwijfeld meer dan een reeks geprogrammeerde reacties of een afbeelding op een scherm. Het lijkt onwaarschijnlijk dat een digitale simulatie de diepte en uniciteit van iemands levenservaring, emoties en gedachten kan vastleggen.
Geheugen speelt hier een belangrijke rol. Digitale wederopstanding kan worden gezien als een poging om het geheugen te bewaren, om de aanwezigheid van degenen die we verloren zijn te behouden. Maar het menselijk geheugen is niet statisch – het selecteert, verandert, verschuift en past zich aan, en door een persoon digitaal opnieuw te creëren, lopen we het risico onze eigen authentieke herinneringen aan hen te veranderen. Is het ethisch om vast te houden aan een kunstmatige representatie van iemand, in plaats van de herinnering aan hen te laten evolueren en transformeren in de loop van de tijd?
Ware identiteit
De identiteit van een persoon is een complex web van ervaringen en relaties. Wanneer we iemand opnieuw proberen te creëren , denken we misschien dat we zijn of haar identiteit proberen vast te leggen. We creëren echter eerder een geïdealiseerde versie van hem of haar, een versie die voldoet aan onze eigen verwachtingen en verlangens.
Deze technologische vooruitgang roept ook vragen op over rouw zelf. De dood is een natuurlijk onderdeel van het leven en rouwen is essentieel om dit verlies te verwerken. Door te proberen een verbinding met de overledene te behouden via digitale wederopstanding, verstoren we dit vitale proces, wat ons ervan kan weerhouden om vooruit te komen en vrede te vinden in de acceptatie van verlies.
Uiteindelijk opent digitale wederopstanding ook een serieus debat over het onderwerp toestemming en eigendom. Wie heeft het recht om te beslissen of een persoon digitaal opnieuw gecreëerd moet worden? En hoe ga je om met de toestemming van iemand die om voor de hand liggende redenen zijn wensen niet meer kan uiten?
Verdriet uitbuiten voor winst
We moeten niet vergeten dat technologie een bedrijfstak is. Het vooruitzicht dat bedrijven winst maken door zich te bemoeien met iets dat zo diep menselijk en pijnlijk is als het verlies van een dierbare, roept nog meer filosofische, ethische en morele vragen op.
Vanuit een ethisch oogpunt lijkt dit soort zakendoen de fundamentele principes van respect en waardigheid te overtreden die onze menselijke interacties zouden moeten leiden. Rouwen is een intiem en heilig proces, een pad naar acceptatie en innerlijke vrede na een groot verlies. Commerciële inmenging in dit proces kan daarom worden gezien als een vorm van emotionele uitbuiting, waarbij misbruik wordt gemaakt van mensen op een van de meest kwetsbare momenten in hun leven.
Dit soort zakendoen kan ook het natuurlijke rouwproces verstoren. Rouw en verlies zijn essentiële ervaringen van de menselijke conditie, en ermee omgaan helpt ons om als mens te groeien. Als commercieel op de markt gebrachte digitale wederopstanding mensen ervan weerhoudt om op een gezonde manier door dit proces heen te gaan – door een illusie van iemands aanwezigheid te bieden in plaats van te helpen de realiteit van hun afwezigheid te accepteren – biedt het weinig voordelen.
Vanuit een moreel perspectief zouden de intenties en doelen van zulke bedrijven twijfelachtig zijn. In principe lijken ze het doel te hebben om troost te bieden en een manier om dierbaren te herinneren. Maar waar trekken we de grens tussen het bieden van troost en het uitbuiten van verdriet voor winst?
Digitale wederopstanding verergert verdriet
In het hart van de “digitale wederopstanding” schuilt een diepgaande en verontrustende paradox. In een poging om ons dichter bij degenen te brengen die we verloren zijn, confronteert technologie ons met de onontkoombare realiteit van hun afwezigheid, waardoor we niet alleen de aard van het bestaan in twijfel trekken, maar ook de essentie van wat het betekent om mens te zijn.
Deze technologieën proberen de afwezigheid van een geliefde te compenseren of de leegte die hij of zij heeft achtergelaten te vullen. Ze versterken daarmee zowel ons verlangen om vast te houden aan wat we verloren hebben, als onze eigen persoonlijke strijd om met het verdriet om te gaan en het te verwerken, gezien de onontkoombare realiteit van de dood.
De paradox wordt nog verder uitgebreid als we bedenken dat we in onze poging om de herinnering en essentie van geliefden te bewaren, onze toevlucht nemen tot simulaties die, door hun kunstmatige aard, nooit volledig de complexiteit en diepte van echte menselijke ervaringen kunnen vastleggen . Zo worden we geconfronteerd met een imperfecte, gedigitaliseerde representatie die, hoewel op sommige manieren troostend, worstelt om recht te doen aan de ware essentie van iemand van wie we hielden en die we verloren.