Wilders’ droomkabinet dreigt te mislukken, nog voor formatie goed en wel begonnen is.
Nog voordat de formatie echt van start is gegaan, dreigt Wilders’ droomcoalitie hem te ontglippen. VVD en NSC lijken vooral op zoek naar manieren om niet in een kabinet-Wilders te hoeven stappen. Valt dit nog te lijmen?
Een uur lang zat Pieter Omtzigt maandag in de zwaarbeveiligde werkkamer van Geert Wilders. De NSC-leider had vragen en zorgen. Over de omstreden standpunten en uitlatingen van Wilders. Vragen die de PVV-leider naar eigen zeggen toen “netjes heeft beantwoord”.
Het mocht niet baten. Omtzigts zorgen over Wilders’ ongrondwettelijke anti-islamstandpunten – die de NSC-leider in de campagne al kenbaar maakte – maar ook de voorgenomen Nexit en het gebrek aan steun voor Oekraïne maken dat hij op dit moment geen mogelijkheden ziet om met de PVV te onderhandelen over een rechts kabinet.
Waar Wilders aanvankelijk nog beminnelijk reageerde op de afwijzing (‘Laten we gewoon praten Pieter!’), is de toon inmiddels een stuk minder gezellig. Wilders verwijt Omtzigt “politieke spelletjes”, omdat hij “allemaal eisen vooraf” stelt aan de PVV. Eisen die Omtzigt eerder ziet als een verzoek tot duidelijkheid: met welke Wilders heeft Nederland nu te maken?
In de campagne kreeg de PVV-leider het stempel een stuk milder te zijn geworden. Het nagestreefde verbod op de Koran en de moskee ging ‘de ijskast in’, maar dat is Omtzigt te onduidelijk. Hij eist van Wilders dat hij duidelijker afstand neemt van alle ongrondwettelijke standpunten die indruisen tegen de beginselen van de rechtsstaat.
MOEITE MET NIEUWE ROL
Het is intussen duidelijk dat Wilders worstelt met zijn nieuwe rol. Ditmaal kan hij niet als oppositieleider vanaf de zijlijn schreeuwen, maar krijgt hij het initiatief. Enerzijds wil hij héél graag in een kabinet stappen met VVD, NSC en BBB, en slaat hij een verzoenende toon aan met zijn voornemen om premier te zijn “van alle Nederlanders”.
Anderzijds gaat hij in de eerste week van de verkenning naar Kijkduin (een wijk in Den Haag, red.) om inwoners daar “een hart onder de riem te steken” omdat ze boos zijn over de plotselinge komst van ruim honderd asielzoekers. “Ik zou het persoonlijk niet doen”, merkte zelfs de niet altijd fijngevoelige BBB-leider Caroline van der Plas op.
Ook Omtzigt hinkt soms op twee benen. Het ene moment zet hij de deur op een kier voor Wilders, het andere moment gooit hij hem dicht.
GEEN CHEMIE
De onenigheid tussen Wilders en Omtzigt gaat verder dan een principieel meningsverschil over de rechtsstaat. Een simpel gebrek aan chemie speelt ook mee. Elke succesvolle kabinetsformatie vindt z’n oorsprong in een moment waarop twee beoogde coalitiepartners elkaar ineens aardig beginnen te vinden. Er wordt een glas gedronken aan de bar en besloten: volgens mij kunnen wij dit wel met elkaar. Zo ging het met Van Agt en Wiegel in 1977, met Zalm en Herben in 2002, met Rutte en Wilders in 2010, met Rutte en Samsom in 2012, en met Pechtold en Segers in 2017.
Zo’n band, of zelfs maar het begin van een gedeelde visie voor de toekomst van het land en de stijl waarin dat bestuurd moet worden, is er nog absoluut niet tussen Wilders en Omtzigt. En het is maar de vraag of die er überhaupt kan komen. Afgelopen week werd de sfeer er niet beter op, toen Wilders online een bericht deelde waarin Omtzigt door iemand anders een ‘katholieke gluiperd’ werd genoemd.
VERSCHILLENDE BLOEDGROEPEN
Wilders en Omtzigt behoren sowieso tot twee totaal verschillende bloedgroepen. Wie de nieuwe gang van de NSC-fractie in de Tweede Kamer op loopt, ziet links de ingelijste Algemene Verklaring tegen Rassendiscriminatie aan de muur hangen. Daarin wordt nadrukkelijk verwezen naar de Grondwet. Een stukje verderop in het Kamergebouw grappen PVV’ers met elkaar dat ze bij wijze van spreken niet eens weten hoe ze ‘constitutioneel hof’ moeten schrijven.
Ja, er is een gedeelde zorg over migratie, en dus zien PVV, VVD, BBB en NSC elkaar op dat thema als logische partners. Maar toch heeft Omtzigt ook hier heel eigen opvattingen over. Het gemak waarmee D66, GroenLinks-PvdA en CDA aan verkenner Plasterk het advies geven om de voorkeurscoalitie van Wilders met Omtzigt te onderzoeken, is niet zonder eigenbelang: door Omtzigt in het rechtse kamp te drukken hopen deze partijen de links-progressieve kiezer die naar NSC is overgelopen terug te winnen. NSC ziet zichzelf meer als middenpartij, ergens zwevend tussen rechts en links in.
LIJMEN OF BREKEN
Ook met de nieuwe VVD-leider Dilan Yesilgöz heeft Wilders nog geen vertrouwensband op weten te bouwen. Tot enkele weken geleden nam Wilders haar nog uitgebreid de maat in de Tweede Kamer omdat zij toestond dat “de veroordeelde terrorist Soumaya Sahla” een adviseursrol had bij de VVD. Bovendien heeft Yesilgöz haar handen nog vol aan haar pogingen om aan de VVD-leden uit te leggen wat zij nu precies bedoelt met een deelname aan een gedoogconstructie.
Aan verkenner Plasterk de taak om de boel komende week te lijmen, of juist te concluderen dat Wilders’ droomkabinet simpelweg onmogelijk is. De belangrijkste uitdaging daarbij is om duidelijkheid te krijgen. Daar heeft Plasterk meer tijd voor nodig, maakte hij vrijdagmiddag bekend. Duidelijkheid van Wilders over welke delen van zijn gedachtengoed hij nog wél aanhangt en waar hij precies afstand van neemt.
Maar ook Omtzigt zal kleur moeten bekennen. Een duidelijke ‘ja’ of ‘nee’ tegen samenwerking met Wilders zou de formatie een hoop onnodige omwegen besparen.
Een extraparlementair kabinet is helemaal geen slecht idee
Nu Pieter Omtzigt de vorming van een rechtse coalitie onder Geert Wilders heeft afgewezen, groeit de kans op een extraparlementair kabinet, schrijft Thijs Broer. ‘Eigenlijk is er ook geen alternatief. Op een wankel minderheidskabinet zit niemand te wachten, laat staan op nieuwe verkiezingen.’
Na een week van ontzetting in progressieve kring, van spontane demonstraties tegen het dreigende fascisme en zelfs uithuilsessies bij sommige omroepen in Hilversum – alsof de stampende laarzen al spoedig door de straten zouden klinken – zakte de paniek alweer weg: het gevreesde kabinet-Wilders gaat er met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet komen.
Het was Pieter Omtzigt die een einde maakte aan het gevreesde scenario. In een brief aan verkenner Ronald Plasterk zette NSC uiteen dat het verkiezingsprogramma van de PVV standpunten bevat ‘die naar ons oordeel in strijd zijn met de Grondwet’, gevolgd door een reeks ‘politiek inhoudelijke standpunten’ van de PVV die niet te rijmen zijn met die van NSC, zoals het gespeculeer over een Nexit en de beëindiging van de steun aan Oekraïne.
Zo wordt Geert Wilders feitelijk gedwongen zijn halve verkiezingsprogramma niet alleen ‘in de ijskast’ te zetten, zoals de PVV-leider het zelf noemde, maar in de prullenbak te gooien, wil Pieter Omtzigt überhaupt aan de onderhandelingstafel verschijnen. De kans dat Geert Wilders daartoe bereid zal zijn, hoe graag hij ook premier wil worden, is zo goed als nul.
Met zijn reactie op X – ‘Speel geen Haagse spelletjes met allemaal eisen vooraf’ – maakte Geert Wilders zijn kansen op het premierschap alleen maar kleiner.
Als er ooit een kans is geweest om zo’n extraparlementair kabinet op te tuigen, is het nu. Eigenlijk is er ook geen alternatief.
De afgelopen weken werd door Haagse duiders uitvoerig gespeculeerd over Pieter Omtzigts vermeende voorkeur voor een rechts kabinet met de PVV. Maar wie goed had opgelet, had deze uitkomst al aan kunnen zien komen.
Dat NSC, de partij die haar bestaansrecht ontleent aan verdediging van de grondrechten, met uitgerekend de PVV in zee zou gaan, zou volkomen onwaarachtig zijn. Alleen al een blik op de samenstelling van de top van NSC had de twijfel weg kunnen nemen: hoe groot zou de kans zijn dat mensen als rechter Judith Uitermark, nummer drie op de lijst, en interim-voorzitter Bert van Boggelen, oud-vakbondsman en ooit nog kandidaat van GroenLinks voor de Tweede Kamer, hun naam zouden verbinden aan een kabinet met de PVV?
Nu de vorming van een rechts kabinet onder Geert Wilders van de baan is, is de grote vraag: hoe nu verder?
In de brief aan de verkenner presenteerde NSC een ongebruikelijke mogelijkheid, die ook al in het verkiezingsprogramma van de partij werd genoemd: de vorming van een zakenkabinet of een extraparlementair kabinet. Nu door de verkiezingsuitslag een gewone meerderheidscoalitie vrijwel onmogelijk is, zou zo’n scenario helemaal geen slecht idee zijn.
In de brief van NSC is de vorming van zo’n extraparlementair kabinet nog niet uitgewerkt, maar de contouren zijn al wel te schetsen. Een breed verbond van partijen, van BBB en NSC tot VVD en GL-PvdA, met een meerderheid in de Tweede en de Eerste Kamer, zou in dat geval bewindslieden leveren voor een kabinet met een lossere band met de Kamer. Het kabinet zou dan per onderwerp op zoek moeten naar wisselende meerderheden.
Daarmee zou een einde komen aan de verstikkende regeerakkoorden van de afgelopen jaren, en zou het mogelijk worden om bijvoorbeeld via een rechtse meerderheid een nieuw migratiebeleid door de Kamer te krijgen, ook om meer greep te krijgen op arbeidsmigratie, en via een centrum-linkse meerderheid een breed gedragen sociaal beleid, om de groeiende kloof tussen arm en rijk te overbruggen: beide thema’s die in de verkiezingen een grote rol hebben gespeeld. Zo’n experiment zou bovendien ruimte kunnen maken voor een nieuwe bestuurscultuur: een streven dat door een hele reeks partijen met de mond wordt beleden, maar waar tot op heden nog niets van terecht is gekomen.
Het zou een unicum zijn in de parlementaire geschiedenis. Maar als er ooit een kans is geweest om zo’n extraparlementair kabinet op te tuigen, is het nu. Eigenlijk is er ook geen alternatief. Op een wankel minderheidskabinet zit niemand te wachten, laat staan op nieuwe verkiezingen.