Tim ’S Jongers is politicoloog en directeur van de Wiardi Beckman Stichting in Den Haag. Hij legt uit waarom een basisinkomen niet zomaar de problemen van kwetsbaren oplost.
Voor wie ooit over armoede denkt te gaan schrijven, wil ik bij deze waarschuwen voor een onvermijdelijke irritatie: de verwijzing naar het basisinkomen als een soort instantsoepoplossing voor alles. Het is een zwaard van Damocles dat bij elke onlinepost en -lezing over armoede en bestaansonzekerheid boven mijn hoofd hangt. Wat daarbij opvalt: de basisinkomensekte duldt geen nuance.
Wat ooit begon als een utopistenidee ten behoeve van een betere wereld voor iedereen, lijkt uitgegroeid tot een geloofsbelijdenis. Geef mensen elke maand een onvoorwaardelijk bedrag om van te leven en de samenleving zal veranderen in een kampvuur met dansende mensen die naar niets nog omkijken behalve elkaar. Zij die willen werken krijgen het basisinkomen en mogen lekker werken, zij die het rooien met hun basisinkomen mogen het lekker rooien met hun basisinkomen.
Verondersteld voordeel is dat er niet langer sociale zekerheid nodig is, controlemechanismen onnodig worden en we echte vrijheid zullen ervaren. Het klinkt te mooi om waar te zijn en wie weet is het dat ook, maar daar gaat het mij hier niet om.
Zelf zie ik het basisinkomen als een sympathiek idee dat kan helpen om te filosoferen en fantaseren over een verzorgingsstaatwalhalla. Uiteraard ben ik vóór de bescherming van alle kwetsbare groepen en tegen versnipperde regelingen die een leven in armoede verheffen tot een fulltime job.
Het laatste kan wellicht verholpen worden door de invoering van een basisinkomen, het eerste naar mijn idee wat minder. Immers, voor de meest kwetsbaren is meer nodig dan wat gemorrel aan hun inkomen. Sommige mensen kunnen simpelweg niet mee in onze competitieve op de homo economicus gerichte samenleving. Zij zitten vast in de diepe modder van de armoede en bestaansonzekerheid met alle sociale, fysieke en mentale gevolgen van dien.
De ene armoede is de andere niet
Daarom is het nodig om bij het denken over armoede én het bestrijden ervan in te zien dat de ene armoede de andere niet is. Armoede begint dan wel bij een tekort aan geld, eens ze diep steekt slingert ze je naar de marges van de samenleving en kom je in een clusterfuck terecht die je amper nog ontwaren kan. Hoe dat net werkt leg ik – al zeg ik het zelf – haarfijn uit in mijn boek Armoede uitgelegd aan mensen met geld.
En dan komt ie: post ik daarover, dan krijg ik gegarandeerd iemand over me heen die het basisinkomen propageert. Het aanbrengen van nuance over de diepte van armoede helpt geen bal om een vruchtbare discussie op gang te brengen. En verwijs ik naar mijn boek en de mogelijkheid om dat te lezen, dan is dat te veel gevraagd en een onzinnige exercitie. Want ja, de oplossing bestaat al en waarom wil ik dat niet inzien?!
Nu ik al even geconfronteerd wordt met dat basisinkomenfetisjisme, valt me vooral het type mens op dat pleit voor een basisinkomen. Zo stond ik onlangs op een congres en zag ik 23-jarige honourscollege boys en -girls die heel hun leven door mama en papa met de bakfiets naar school zijn gebracht pleiten voor het basisinkomen als dé oplossing voor armoede. Wat daarbij opvalt is dat ze de ballen hebben begrepen van de diepte van armoede. Wel kennen ze de cijfers, de grafiekjes en lezen ze af en toe iets in de krant over hardvochtig armoedebeleid. Dat doet pijn aan de jonge idealistische ogen en meer geld is dan de naïviteitsoplossing.
Maar ook de boomers kunnen er wat van. Al hebben zij wel vaak de zelfverklaarde kennis over armoede in huis, want hun ouders hadden het niet breed en hun grootouders hebben nog delen van de oorlog meegemaakt. Nu ze de eigen schaapjes op het droge hebben is een verregaande verandering van het systeem dat hen ongekende voorspoed heeft gebracht hun gedroomde legacy. De laatste goede daad alvorens er permanent in het vakantiehuis in Frankrijk wordt ingetrokken. ‘Neem het systeem op de schop’ is hun mantra, het basisinkomen het progressief klinkende speeltje om dat te bekomen.
Ook ik vind dat er veel meer mogelijk is met betrekking tot sociale bescherming dan ons voor ogen wordt gehouden. Het is evenwel het gebruik van armoede als hét argument om de eigen fetisj door te duwen dat me tegen de borst stuit. Want op die manier negeer je de diepte van armoede, en raken we afgeleid van oplossingen die nu nodig zijn. Het wegwerken van wachtlijsten voor een sociale woning, het bieden van gepaste psychische hulp, het herzien van loonbeslag bij schulden en het aanpakken van de schuldenindustrie kunnen nu al gebeuren en doen wél iets aan de diepte van armoede. Of je het nu gelooft of niet. Amen.