DE ARCHITECT TIMMERMANS VAN DE GROENE REVOLUTIE VAN EUROPA wist dat hij ontwrichting en lijden over het hele continent zou ontketenen. Dat wist hij, omdat het leven van zijn familie en vrijwel iedereen die zij kenden een halve eeuw geleden op zijn kop werd gezet door dezelfde soort industriële onrust die hij nu zelf in de Europese Unie heeft veroorzaakt.
Als Europees commissaris die verantwoordelijk is voor de ingrijpende transformatie die het blok moet ondergaan om zijn klimaatambities waar te maken, heeft Frans Timmermans vaak gesproken over het lot van de voormalige Nederlandse kolenstad waar hij een deel van zijn vroege leven doorbracht. In zijn vertelling is Heerlen een waarschuwend verhaal, een waarschuwing voor de gevaren voor gemeenschappen als er niet genoeg wordt gedaan om hen tegen veranderingen te beschermen.
Timmermans trad in augustus af als uitvoerend vice-president van de Europese Commissie om zich kandidaat te stellen voor de Nederlandse premier. Hij leidt een gezamenlijk Labour-Green-ticket dat deel uitmaakt van een drietal partijen aan de top van een spannende nationale race. Vorige maand maakte hij een campagnestop in Heerlen, waar hij een bezoek bracht aan Meezenbroek, de buitenwijk met mijnwerkershuisjes met rode bakstenen terrassen waar zijn grootouders ooit woonden en die verwoest werd toen de regering de mijnen in de jaren zeventig sloot.
“Na de mijnsluitingen gleed Meezenbroek weg, eerst langzaam en later steeds sneller”, schreef de 62-jarige Timmermans later in een nieuwsbrief aan zijn campagnevolgers. “Verwaarlozing, vervreemding, degradatie. Een gevoel van onveiligheid, een diep onbehagen.”
Timmermans’ band met Heerlen, die wel de ‘meest mislukte stad van Nederland’ wordt genoemd, is persoonlijk. Dat komt niet alleen door de tijd die hij daar als kind doorbracht – maar omdat hij weet dat als zijn ingrijpende klimaatbeleid onhandig wordt uitgevoerd, of als het simpelweg samenvalt met pech, talloze gemeenschappen over het hele continent met een soortgelijk lot te maken kunnen krijgen.
Het “zit heel diep”, zei een ambtenaar van de Commissie die nauw met de Nederlander samenwerkte tijdens zijn tijd als klimaattsaar van de EU.
Als leidende EU-functionaris die verantwoordelijk is voor de Europese Green Deal, heeft Timmermans een cheerleader moeten zijn en de positieve kanten moeten verkopen aan een op hun hoede publiek en sceptische Europese hoofdsteden. De ironie zal hem niet ontgaan dat als zijn bod op het premierschap van zijn land hem in de regering – of op de stoel van de premier – belandt, hij zich aan de andere kant van de scheidslijn zal bevinden, als een nationale politicus die de ontwrichting van zijn land moet navigeren. verantwoordelijk voor het creëren.
Timmermans is openhartig geweest over de kosten van zijn revolutie en waarschuwde dat de reis voor sommigen moeilijker zal zijn dan voor anderen. Hij heeft herhaaldelijk gezegd dat niemand achter mag blijven. Maar gelooft hij werkelijk dat dit mogelijk is? Of zullen de krachten die hij in beweging heeft gezet ervoor zorgen dat Heerlen net zo goed deel uitmaakt van de toekomst van Europa als van Timmermans’ eigen verleden?
“Dit zal verdomd moeilijk zijn om te doen”, zei hij in 2020 tegen het Europees Parlement. “We zullen offers van iedereen vragen.”
Netto nul
Timmermans mag dan een kind van Heerlen zijn, treffender wordt hij omschreven als een kind van Europa en een ambassade-snotneus. Zijn vader was militair politieagent en werd later functionaris op verschillende ambassades. Timmermans ging naar de lagere school in België en vervolgens naar een Engelse internationale school in Rome, voordat hij zijn middelbare schoolopleiding volgde in de vervaagde Nederlandse kolenstad. Van daaruit studeerde hij Franse literatuur in Nederland en Europees recht in Frankrijk.
Hij spreekt zeven talen, vloeiend of dichtbij. Nadat hij de universiteit had afgerond, ging hij als soldaat bij het leger en kreeg een opleiding in het Russisch, zodat hij kon tolken tijdens ondervragingen van Sovjet-gevangenen. Vervolgens trad hij in dienst bij de buitenlandse dienst en diende op de ambassade van Moskou, waar hij uiteindelijk de minister van Buitenlandse Zaken van zijn land werd.
In 2014 arriveerde hij in Brussel als gladgeschoren vice-president van de Europese Commissie en sociaal-democraat met de hoogste rang. Hij kreeg de taak om de schendingen van de rechtsstaat door de rechtse Poolse en Hongaarse regeringen in toom te houden. Hij liet de baard groeien van een emeritus hoogleraar. En in 2019 was hij nog maar een haartje verwijderd van het veroveren van de toppositie van de EU voordat hij op het laatste moment werd toegeëigend door de huidige Commissievoorzitter, de Duitse conservatieve Ursula von der Leyen.
Het was een hartverscheurende ervaring. Timmermans was de vermoedelijke favoriet geweest onder een deal die door de toenmalige Duitse bondskanselier Angela Merkel aan de zijlijn van de G7-bijeenkomst in Osaka, Japan, tot stand was gebracht, maar de droom implodeerde in slechts 48 uur toen het duidelijk werd, toen hij in Brussel landde voor een korte pauze. top van EU-leiders, dat Merkel haar collega-conservatieven niet voor zich had gewonnen, noch de afkeer had kunnen onderdrukken die de leiders van Polen en Hongarije jegens hun tegenstander koesterden.
In een daad van verzoening jegens de sociaal-democraten in het Europees Parlement, die woedend waren met hun man, maakte Von der Leyen de groene agenda tot een van haar twee belangrijkste prioriteiten en vroeg Timmermans om deze te leiden.
Nog steeds slim begon de Nederlander de steun te winnen van EU-wetgevers en van de 27 nationale regeringen van het blok voor een uitgebreid pakket wetgeving gericht op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen met een kwart in dit decennium, en het bereiken van netto nul in 2050. Timmermans’ Green Deal wordt geprezen als een mijlpaal voor de Commissie-Von der Leyen, waarvan deskundigen zeggen dat de meerderheid van de Europeanen daardoor een gezonder en rijker leven zal leiden en minder afhankelijk zal zijn van buitenlandse energie-importen.
“Maar dat betekent niets voor u, als het uw baan is die wegvalt”, zegt Jude Kirton-Darling, een voormalig Brits lid van het Europees Parlement en nu plaatsvervangend secretaris-generaal van de vakbondsfederatie industriAll Europe.
Nu de bloei van de wetgevende triomf van Timmermans is vervaagd, is de aandacht verlegd van de ambitieuze doelstellingen van de Green Deal naar de kosten om deze te verwezenlijken, waarvan een groot deel zal worden gedragen door de steden en plattelandsgemeenschappen waar de belangrijkste werkgever – een raffinaderij, fabriek, automobielindustrie – fabriek, mijn, turffabriek, veeboerderij of elektriciteitscentrale – zullen moeten sluiten.
Het aanpakken van de klimaatverandering vereist een breuk, het beëindigen van oude gewoonten. Industrieën en gemeenschappen die rond fossiele brandstoffen zijn opgebouwd, zullen zien dat hun manier van leven uit de markt wordt geprijsd of uit de markt wordt gereguleerd.
Sommige van die offers krijgen al vorm. De inwoners van de Poolse kolenstad Bełchatów; het Estse olieschaliecentrum Kohtla-Järve; en Carbonia (letterlijk kolenstad) op Sardinië, stevent misschien al hetzelfde lot tegemoet als de Heerleners. Achteruitgang bedreigt ook de inwoners van Groningen in Noord-Nederland, waar de gaswinning wordt stilgelegd. En moet Stuttgart, de Duitse autostad, verwachten slechts één van de vele nieuwe Detroits van Europa te worden?
Het is “onvermijdelijk” dat sommige, misschien wel veel, gemeenschappen de ervaring van Heerlen zullen herhalen, zegt Miłosława Stępień, coördinator voor een rechtvaardige transitie bij CEE Bankwatch, een milieu-ngo. “Het zal niet overal even soepel verlopen”, voegde ze eraan toe. “Er zullen mensen zijn die hun baan verliezen en geen nieuwe vinden. Er zullen gemeenschappen zijn waarin de economische diversificatie niet zal werken.”
De beschikbare gegevens om de omvang van dit probleem te beoordelen zijn over het algemeen slecht. Maar alleen al in de steenkoolsector voorspelt de Commissie dat tegen 2030 180.000 banen verloren zouden kunnen gaan. Uit een onderzoek uit 2021 in opdracht van de auto-industrie bleek dat de verschuiving naar elektrische voertuigen een half miljoen banen zou kunnen vernietigen, terwijl er slechts de helft zoveel nieuwe banen zouden ontstaan, en niet noodzakelijkerwijs op dezelfde locaties of voor dezelfde mensen. Deze statistieken weerspiegelen alleen wat bekend staat als “directe banen” – ze omvatten niet de mensen die werken voor leveranciers van apparatuur, monteurswinkels, cateraars, afvalverwerkingsdiensten, scholen voor arbeiderskinderen, plaatselijke tavernes, enzovoort.
“Het voelt alsof we in de slipstream van de wildwaterstroomversnellingen terechtkomen”, zegt Kirton-Darling. “En je hebt maar een beetje tijd om te proberen jezelf te manoeuvreren om te voorkomen dat je rotsen raakt.”
‘Absolute ramp’
Als er meer Heerlens in de toekomst van Europa zijn, is het de moeite waard om te kijken naar wat er gebeurde toen de stad tegen de rotsen werd geveegd. Het was een week voor Kerstmis 1965 toen de toenmalige Nederlandse minister van Economische Zaken Joop den Uyl tijdens een openbare bijeenkomst in Heerlen aankondigde dat alle staatskolenmijnen in 1975 zouden sluiten.
Nico Zijlstra, een gepensioneerde geschiedenisleraar die mank liep door een fietsongeluk, nam me mee naar het nieuwe mijnmuseum van de stad om de eenvoudige houten lessenaar te bekijken van waaruit den Uyl zijn toespraak had gehouden.
Begin jaren 2000 realiseerde Zijlstra zich dat de grootvaders en oudooms van zijn studenten, de laatste mijnwerkers in Heerlen, het einde van hun leven bereikten. Daarom vroeg hij zijn leerlingen om de ex-mijnwerkers op video te interviewen. Het project veranderde hem in een opslagplaats voor herinneringen die de stad opzettelijk had geprobeerd te vergeten.
Het was een geluk dat Zijlstra de overblijfselen kon aanwijzen van de twaalf mijnen die ooit de stad omsingelden en in sommige gevallen binnen de stad opereerden; het meest voor de hand liggende fysieke bewijs van de industrie is bijna uitgewist. “Sommige gebouwen waren uitzonderlijk en hadden niet gesloopt mogen worden”, aldus Zijlstra. “Dingen zijn weggevaagd.”
Het wissen was ‘een manier om niet met het trauma om te gaan’, vertelde wethouder Jordy Clemens van de Heerlense gemeenteraad, tevens oud-docent geschiedenis, mij later tijdens een telefoongesprek.
De regio Limburg, waar Heerlen ligt, is een smal aanhangsel van Nederland dat bungelt tussen België en Duitsland en de steenkoolvoorraden van het land bevat. Halverwege de vorige eeuw was de stad een heldere en welvarende plek met een bloeiende cultuur waarin de katholieke kerk en de mijnen centraal stonden. ‘In feite de antithese van de opeengepakte ellende van mijndorpen in West-Virginia of Zuid-Wales’, schreef een correspondent van de New York Times in 1966.
Maar het klopte allemaal niet. De mijnen draaiden al een tijdje met verlies en overleefden dankzij staatssubsidies. De ontdekking van een grote gasvoorraad in Groningen in 1959 gaf de overheid een nieuwe optie voor energie uit eigen land. “Amputatie is de enige oplossing”, zei Den Uyl naar verluidt . En pakte de zaag.
De regering wist dat binnen tien jaar ongeveer 75.000 banen – ruim een derde van alle banen in die ene kleine regio – zouden verdwijnen. Er werd een plan opgesteld dat bedrijven en instellingen stimuleerde zich in Heerlen te vestigen. De stad werd het hoofdkwartier van het nationale bureau voor de statistiek; automobielfabrikant VDL Nedcar werd opgericht. Beiden zijn vandaag de dag nog steeds grote werkgevers.
Een tijdlang was Heerlen een optimistische plek. De jaren zestig bloeiden en ongeveer 20.500 mijnwerkers vonden snel vervangende banen. Anderen werden betaald om vervroegd met pensioen te gaan. Maar toen de Europese economie in de jaren zeventig vertraagde, bleek de strategie om de regio te beschermen onvoldoende. Ondanks elk zakelijk succes verlieten veel meer bedrijven de stad omdat de subsidies opdroogden, of het publieke geld wegtrok zonder betekenisvolle werkgelegenheid in de stad te creëren. De nationale regering beloofde tussen 1978 en 1990 24.000 tot 34.000 banen voor de lange termijn te creëren; slechts 6.000 zijn er ooit gekomen.
Een gevoel van doelloosheid daalde over Heerlen neer. “Trots was een van de eerste dingen die we verloren”, zegt wethouder Clemens. Het sociale weefsel wankelde. Het aantal echtscheidingen nam toe. De mijnbouwbedrijven hadden in Heerlen de gemeenschapscentra, clubs en koorgroepen gefinancierd die mensen met elkaar verbonden. Veel van deze gingen in verval of werden ontbonden.
SV Limburgia – een lokale voetbalclub opgericht door mijnwerkers – belichaamde de val van de regio uit de gratie. In 1950 had de club het legendarische Ajax met 6-0 verslagen in het Olympisch Stadion in Amsterdam en daarmee voor het eerst Nederlands kampioenschap gewonnen. In 1970 werd het team echter gedegradeerd naar de amateurcompetities waar het nog steeds staat. De spelers dragen nog steeds een wapen van gekruiste mijnwerkershamers.
In 1966 richtte de NAVO haar operationele troepencommando op op de plek van de onlangs gesloten Hendricks-mijn. Honderden Amerikaanse GI’s fietsten vanuit de hel van Vietnam door Limburg. In het centrum van Heerlen ontdekten en voedden ze een groeiende heroïnecrisis. “Drugsverslaafden stierven op straat en je kon niet veilig het stadscentrum in”, aldus Clemens. ‘Ik weet nog dat mijn ouders me waarschuwden… dat ik geen naalden mocht aanraken als ik de straat op ging.’
Zijlstra noemde de economische neergang van de afgelopen halve eeuw een ‘absolute ramp’.
Europese uitdaging
Het risico dat het verhaal van Heerlen zich in heel Europa steeds opnieuw zal herhalen, is zeer reëel. Op klassieke EU-wijze is een beleid met historische consequenties, dat door Brussel in gang is gezet, volledig afhankelijk van de soevereine naties van de EU om het te laten werken. En veel nationale regeringen hebben laten zien dat ze niet bereid zijn plannen te maken voor ontwrichting, deels omdat dat inhoudt dat ze moeten toegeven dat dit zal gebeuren.
In Bulgarije heeft de vorige regering zichzelf 100 miljoen euro aan EU-financiering gekost door haar transitieplannen niet in te dienen bij een speciaal EU-fonds dat was opgezet om steenkoolregio’s te helpen. Dit jaar staat nog eens € 800 miljoen op het spel .
In Polen, na Duitsland de grootste steenkoolproducent van de EU, hebben de industrie en de vakbonden de (waarschijnlijk vertrekkende) regering ervan overtuigd de officiële einddatum voor de steenkoolwinning vast te stellen op 2049, slechts één jaar voordat Europa klimaatneutraal zou moeten zijn. Maar de realiteit waarmee ongeveer 80.000 mijnwerkers worden geconfronteerd, is dat de Poolse kolenindustrie snel achteruitgaat, met mijnen die als vermoeide vuurvliegjes door het land flitsen en er geen overkoepelend nationaal plan bestaat.
Timmermans’ eigen land is verwikkeld in een conflict tussen boeren en de overheid over stikstofvervuiling door rundermest. Na jarenlang de illegale niveaus van vervuiling te hebben genegeerd, hebben de rechtbanken de regering gedwongen drastische en ontwrichtende maatregelen te nemen. Duizenden boerderijen worden bedreigd met sluiting, en de kwestie heeft de plattelandsgebieden van Nederland in een broeinest van politieke woede veranderd.
Terwijl Timmermans er verwoed op heeft aangedrongen bij lokale en nationale functionarissen in het hele blok om deze dreiging serieus te nemen, heeft hij steevast het schrikbeeld van de ondergang van Heerlen opgeworpen. Na een reis naar Silezië, het kerngebied van de Poolse mijnbouw, vertelde Timmermans zijn personeel dat de stank van steenkool in de lucht hem had teruggevoerd naar zijn kindertijd.
“Heb een plan, laat dit niet gebeuren en word dan ineens geconfronteerd met een moeilijke realiteit. Dat is werkelijk de les die hij trok uit zijn ervaringen uit het verleden”, aldus de Commissiefunctionaris die nauw met Timmermans samenwerkte. “Hij weet dat het een uitdaging is voor de hele samenleving. Je moet de hele samenleving meenemen en dat vraagt om extra aandacht voor degenen die het minder goed hebben.”
Daartoe heeft de EU 20,3 miljard euro gereserveerd, die tussen 2021 en 2027 moet worden uitgegeven om regio’s te helpen waar vervuilende industrieën een cruciaal onderdeel van de economie vormen. Vergeleken met de financiering die nodig zal zijn, is het weinig meer dan een ‘proefprogramma’, zegt Stępień van CEE Bankwatch.
De EU wil dat nationale regeringen deze bijdragen uit hun begrotingen aanvullen. “Er is nooit genoeg geld als je denkt dat het allemaal uit Europese publieke middelen moet komen”, aldus de ambtenaar van de Commissie. Maar de mate waarin nationale regeringen aarzelen is zorgwekkend, zegt Matteo Mandelli, een postdoctoraal onderzoeker bij Sciences Po in Parijs, die deze plannen beoordeelt. “Voor zover ik het heb gezien is er niet veel meer nationaal initiatief.”
Er zijn voorbeelden waarbij planning heeft gewerkt, of op zijn minst goed op de proef wordt gesteld: Spanje is vier jaar bezig met wat wordt beschouwd als Europa’s meest uitgebreide, centraal geplande nationale kolenstop. Maar veel van de beloofde nieuwe banen wachten nog op definitieve investeringsbeslissingen, en de meeste deskundigen zijn het erover eens dat het nog veel te vroeg is om te zeggen of het een succes zal worden.
Terug in het mijnmuseum vroeg ik aan een vrijwilliger, Fons Bus, of hij dacht dat Heerlen misschien een les zou houden voor de rest van Europa. Hij antwoordde met een ingrijpende filosofische opmerking: ‘We leren niet. Wij zijn de domste dieren op aarde.”
De les uit Heerlen
Gelooft Frans Timmermans dat lijden op de schaal van Heerlen de onvermijdelijke prijs is van zijn groene revolutie?
Ik heb drie jaar lang nauwlettend over hem gerapporteerd. Ik heb bijna al zijn toespraken bekeken of gelezen; geschreven over veel van de tientallen beleidsraketten die hij lanceerde; volgde hem rond locaties voor internationale klimaatconferenties op twee continenten; en zag hem aan het einde van een onderhandelingssessie zo uitgeput dat hij vragen niet kon begrijpen of erop kon reageren.
Ik bleef achter met twee belangrijke indrukken van de man die de volgende premier van Nederland zou worden: een diep gevoel van missie, en een broosheid waardoor hij kritiek afwijst.
Wat dat laatste betreft, heeft Timmermans sinds 2020 herhaalde uitnodigingen voor een interview afgewezen, ook voor dit artikel. Zijn enige recente één-op-één met POLITICO kwam toen hij werd uitgeroepen tot een van de machtigste mensen in Europa op de jaarlijkse POLITICO 28-lijst van de publicatie. Iemand die bekend was met zijn manier van denken, vertelde me dat Timmermans POLITICO een blijvende wrok koestert over een profiel uit 2018 dat – aantoonbaar voortijdig – zijn politieke ondergang voorspelde, en ook vanwege zijn overtuiging dat de Brusselse Playbook-nieuwsbrief positieve berichtgeving bevatte over Manfred Weber, een van zijn tegenstanders voor het voorzitterschap van de Europese Commissie in 2019.
Deze combinatie van rechtschapenheid en ordinaliteit kan nodig zijn voor een leider die de economie van een heel continent opnieuw wil vormgeven. Er zijn veel voorbeelden – onder meer uit de afgelopen maanden in Duitsland, Groot-Brittannië en Brussel – van politici uit zwakkere mensen die het klimaatbeleid hebben laten varen vanwege het publieke ongemak of de electorale druk. “Als leider heb je de plicht om te geloven”, zei de ambtenaar van de Commissie.
Maar wat Timmermans denkt over Heerlan en zijn relatie met zijn geboorteplaats is ingewikkelder dan hij zo vaak heeft geschetst.
De realiteit voor Timmermans is dat hij ontsnapte. Terwijl de rest van de stad in wanhoop verzonk, projecteerde de economische discontinuïteit van Heerlen hem steeds verder. Hoezeer hij zijn tijd daar ook noemt als een vormende ervaring, het uitdiepen van zijn persoonlijke verhaal is vaak gespannen. Hij doorspekt zijn publieke uitspraken met verwijzingen naar de dichter-laureaat van de Amerikaanse Rust Belt, Bruce Springsteen – die hij blijkbaar aanbidt. Hij roept een volksheid op die hij niet bezit.
Heerlen is ook niet langer de meest mislukte stad van Nederland. Toen Timmermans vorige maand doorstak, trof hij een gemeenschap aan die niet langer verwelkte, maar juist in opkomst was. De straten zijn nu druk met winkelend publiek. Een tunnel naar het treinstation waar ooit drugs en seks werden verkocht, is afgedekt en vervangen door een nieuw appartementencomplex met een spectaculaire bakstenen boog die in Sevilla niet zou misstaan.
Nadat de stad eind jaren negentig een dieptepunt had bereikt, zei Clemens, besloten lokale functionarissen de plaag van drugs aan te pakken met bestraffend politiewerk in combinatie met het versterken van de dienstverlening aan verslaafden en daklozen. Beetje bij beetje werd de stad aantrekkelijker voor bedrijven. Economische staatssteun die ooit in een bodemloze put werd gegoten, begon wortel te schieten.
Deze opleving, zo schreef Timmermans in oktober, gaf hem het gevoel ‘optimistisch’ te zijn dat ‘gericht beleid werkt, ook al duurt het jaren voordat het effect heeft’.
Het is begrijpelijkerwijs een optimistisch sentiment, vooral van een kandidaat die campagne voert, maar het is in ieder geval ook een rooskleurige kijk op wat er in Heerlen is gebeurd. Het laat de ervaringen van de verloren generaties van de stad achterwege en onthult een afstand tussen Timmermans en de mensen die hij achterliet.
Bij mijn zoektocht naar de echte gedachten van Timmermans over de erfenis van Heerlen kwam ik een toespraak tegen die hij in december 2014 hield – lang voordat hij een groene revolutie had die hij moest verkopen.
De aanleiding was de lancering van het Jaar van de Mijnen, voorafgaand aan het vijftigjarig jubileum van het noodlottige decreet van Den Uyl dat een einde maakte aan Heerlens bestaansrecht. Timmermans was net benoemd tot lid van de Commissie, nog in zijn pre-baardtijdperk. Hij stond in hetzelfde theater als den Uyl, achter precies dezelfde houten lessenaar, en koos als thema van zijn toespraak de gevaren van ongegronde nostalgie.
Een jaar vóór de aankondiging van den Uyl was de oom van Timmermans vlak voor zijn 23e verjaardag omgekomen bij een mijnongeval; Timmermans begon zijn toespraak met het beschrijven van de instorting van de tunnel waarbij hij om het leven kwam. Hij waarschuwde ervoor om niet te warm terug te denken aan een duister verleden, en benadrukte de onvermijdelijkheid van de sluiting van de industrie. “Europese landen die er langer over deden om te sluiten, hebben vaak een veel hogere prijs betaald, zowel sociaal als financieel”, zei hij.
De toespraak van Timmermans ging niet over de ecologische transitie, maar waarschuwde voor de komende economische veranderingen – en drong er bij de getroffenen op aan zich er niet tegen te verzetten, maar ze te omarmen. Als hij de inspanningen opsomde die waren gedaan om de meest kwetsbaren te beschermen, was dat vooral als een litanie van mislukkingen, en niet als voorstellen om te voorkomen dat soortgelijke trauma’s zich opnieuw zouden voordoen.
Hij minachtte wat hij omschreef als een top-downbenadering en zei dat gemeenschappen de verantwoordelijkheid moeten nemen voor de wederopbouw van zichzelf, in plaats van te vertrouwen op ‘hoge pieten… een bijna mythische groep mensen van wie aanvankelijk veel te veel werd verwacht en later helemaal niets.’ De les die we kunnen trekken uit de ineenstorting van de Heerlense mijnbouw, zegt hij, betreft “een aanpassingsvermogen dat we altijd onderschatten, maar dat ons altijd sterker heeft gemaakt. En een aanpassingsvermogen dat ook de komende jaren op de proef zal worden gesteld.”
De pijn die Heerlen trof was een pijn die de moeite waard was om te dragen, zo luidde de boodschap van de toespraak. Hoge pieten – hoge pieten zoals hij – zouden misschien baanbrekende veranderingen in gang kunnen zetten, maar er kon niet van worden verwacht dat ze iedereen van de impact zouden sparen. Het was misschien onvermijdelijk dat sommigen, zoals zijn grootouders, zouden lijden. Maar ze zouden dit doen zodat anderen, zoals hij, zouden kunnen gedijen.
“De gefossiliseerde longen van mijn grootvader konden aan het eind van zijn leven geen zuurstof meer opnemen”, zegt Timmermans. “Hij was hier niet verbitterd over, omdat hij wist dat hij met zijn harde werk zijn dochter en kleinzonen een kans had gegeven die hij nooit had gekregen.”