Vrij verkeer in Europa was iets dat veel Britten als vanzelfsprekend aannamen.
In de jaren tachtig werd ik geboren met vrij verkeer door heel Europa, toen Groot-Brittannië deel uitmaakte van de Europese Economische Gemeenschap. Het concept van het EU-burgerschap werd in 1993 formeel vastgesteld als onderdeel van de oprichting van de Europese Unie zelf, in het kader van het Verdrag van Maastricht.
Bewegingsvrijheid in Europa was altijd iets wat ik vanzelfsprekend vond. Ik zag Europa als een deel van ons erfgoed, ondanks het gemopper van eurosceptici en sluwe artikelen in de Britse pers over de gevaren van rechte bananen en het metrieke stelsel.
Ik heb in mijn jeugd veel gereisd, maar reizen was nooit echt het probleem. Burgers van veel landen van buiten de EU kunnen tot 90 dagen zonder visum in de Schengenzone verblijven. Pas in 2009 werden de voordelen van het EU-burgerschap voor mij duidelijk.
Vrij om te werken en studeren in Europa
Ik heb me ingeschreven voor een masteropleiding in Brussel, België. Het mooie hiervan was dat, als EU-burger, de hele opleiding me slechts € 500 kostte ($ 560). Het werd in het Engels gegeven en zat vol met studenten van over de hele wereld.
Er was geen papierwerk om mee om te gaan, geen inkomen hoeven te bewijzen, geen studentenvisa hoeven aan te vragen. Het onderwijs in België stond voor mij net zo open als het onderwijs in mijn land van herkomst. En dat zou in elk land in de EU hetzelfde zijn geweest voor het onderwijs.
Ik verbleef twee jaar in België. Gedurende die tijd kon ik vrij werken zonder enige toestemming. Ik gaf Engelse les aan het Europees Parlement. Daarnaast heb ik een aantal freelance klussen gedaan. Maar ik had overal kunnen werken, van achter een bar tot aan de top van de Europese instellingen.
Als EU-burger had ik het recht om in België te wonen en te werken, net zoals ik had met elk ander land in de EU en de Europese Economische Ruimte (EER). Geen sponsoring nodig, geen werkvisum, geen enkele toestemming.
Ik reisde vaak heen en weer tussen Londen en Brussel. De Eurostar was en is nog steeds het beste vervoermiddel. Het brengt je rechtstreeks van het centrum van de ene hoofdstad naar het centrum van de andere. Met een EU-paspoort ging immigratie snel en eenvoudig. Daarentegen moesten paspoorthouders van buiten de EU in een aparte rij wachten, allemaal bij elkaar gedreven.
Ik heb mijn EU-recht op vrij verkeer al 10 jaar niet meer gebruikt. Maar dat zou voor de laatste keer zijn, aangezien er een grote verandering op komst was.
De stem die alles veranderde
In 2016 besloot een meerderheid van de Britse kiezers dat het VK de Europese Unie moest verlaten. Miljoenen Britse burgers zouden binnenkort hun EU-rechten verliezen. Mensen met Ierse of andere Europese familieleden vroegen wanhopig een tweede paspoort aan.
De volgende jaren waren chaotisch, vol politieke onrust en tribalisme. Het Brexit-referendum had het land in tweeën gedeeld en de dingen zouden nooit meer hetzelfde zijn.
Na de stemming was er een snel afsluitende kans om naar de EU te verhuizen. Ik wist dat dat voor mij de enige optie was. Dus in de eerste weken van 2020 verhuisde ik naar Lissabon, de hoofdstad van Portugal. De tijd begon toen te dringen, met de Brexit-overgangsperiode in volle gang. Binnen enkele maanden zouden Britse burgers officieel worden gedegradeerd tot de status van derde land.
Er was geen tijd te verliezen met het veiligstellen van een verblijfsvergunning in Portugal. Als EU-burger was het gemakkelijk. Ik landde in Lissabon, pakte mijn paspoort en kwam opdagen bij het dichtstbijzijnde gemeentekantoor. Dertig minuten en €15 later had ik een tijdelijk verblijfsdocument van vijf jaar voor Portugal.
De tijdlijn van het staatsburgerschap van Portugal is vijf jaar. Als alles goed gaat, zal ik met dat document ergens in 2025 mijn EU-rechten terugkrijgen, dit keer als een trotse burger van Portugal – het land dat ik heb gekozen.
Het EU-project is verre van perfect. Zoals elke grootschalige samenwerking van mensen, is het beladen met problemen. Ja, er is corruptie. Ja, er is verspilling en inefficiëntie. Desondanks is de EU een ambitieus project dat voortkwam uit de verwoesting van de Tweede Wereldoorlog. De resulterende economische samenwerking heeft Europa sindsdien vreedzaam gehouden. In die zin doet het precies waarvoor het is ontworpen.
Burger van een ander ergens
Ik hou niet van nationalisme. Het wordt te gemakkelijk misbruikt. En ik kan niet trots zijn op iets dat ik niet heb bereikt: het toeval geboren te zijn op een bepaald stuk land. Maakt die mentaliteit mij een “burger van nergens”? Als dat zo is, is dat goed. Bedankt voor het compliment , Theresa.
Zoals wijlen John le Carre ooit zei: “Als je van mij een burger van nergens wilt maken, zal ik ergens een burger van een ander worden.” Le Carre , een Engelsman, stierf zijn hele leven als een Iers staatsburger, zo teleurgesteld was hij over de gevolgen van de Brexit. Hij had het geluk dat Ierse erfgoed te hebben. Niet iedereen doet dat. En degenen die geen tweederangsburgers in Europa zijn geworden.
Nationale trots is kunstmatig geconstrueerd om de natiestaat bijeen te houden. Het speelt in op onze natuurlijke neiging tot tribalisme, dat slechts een evolutionaire kater is. Het klassieke boek van Benedict Anderson, ‘Imagined Communities’, legt deze ideeën beter uit dan ik ooit zou kunnen.
Misschien is de EU ook een “ingebeelde gemeenschap”. Maar landen die samenwerken, hoe gebrekkig het proces ook is, is de enige weg die we hebben om de wereld te verbeteren. Het is een project waarvan ik vastbesloten ben deel uit te maken. En als ik dat als Brits staatsburger niet kan, dan doe ik dat graag als Portugees.
*[Samantha North is de oprichter van Digital Émigré , een adviesbureau voor EU-burgerschap.]