Tijdens de officiële opening van het nieuwe Europees Openbaar Ministerie (EOM), dat plaatsvond in Luxemburg, merkte de vicevoorzitter van de Europese Commissie en commissaris voor Waarden en Transparantie, Věra Jourová, aan verschillende journalisten op dat het oordeel van de Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) was over de actie Hongarije en Polen zullen in de late zomer of vroege herfst door het conditionaliteitsmechanisme voor de rechtsstaat komen. De commissaris heeft de uitkomst van het vonnis tegen de eisers herhaaldelijk als vanzelfsprekend beschouwd, wat zou betekenen dat dit conditionaliteitsmechanisme zou worden toegepast en zou kunnen leiden tot een bevriezing van de tegoeden die zij van de EU ontvangen.
Voor Jourová, die de oprichting van het EOM beschreef als een ongekende en buitengewone gebeurtenis in de geschiedenis van Europa, is de niet-toetreding van Hongarije en Polen tot het nieuwe EOM een duidelijk teken van de tekortkomingen in de rechtsstaat in beide landen.
Hongarije, Polen, Denemarken, Zweden en Ierland zijn de enige landen die ervoor hebben gekozen zich niet aan te sluiten bij EPPO, een organisatie die toezicht houdt op onderzoeken naar mogelijk misbruik van EU-gelden. EU-commissaris voor Justitie Didier Reynders was het eens met de kritiek van Jourovás en merkte op dat deze landen verplicht zijn om mee te doen en samen te werken met het EOM, aangezien het beschermen van de begroting een gezamenlijke inspanning is. De toon van de EU tegenover Hongarije en Polen is die van een permanente dreiging.
De waarheid is dat geen van beide landen tot nu toe Europese onderzoeksinstanties zoals het Europees Bureau voor Fraudebestrijding heeft geraadpleegd over financiële onderzoeken naar het gebruik van Europese fondsen, maar de nieuwe opmerkingen van Jourová waarin de nadruk wordt gelegd op het gebruik van sancties bij de inauguratie van het EOM lijken een ander teken dat voorstander van een nieuw instrument van Brussel om dissidenten te vervolgen, dat wil zeggen al die regeringen die niet willen buigen voor de globalistische agenda.
De eerste hoofdaanklager van het EOM is de Roemeense advocaat Laura Codruta Kövesi, die in oktober 2019 werd benoemd tot Europees procureur-generaal. Bij de inauguratie verklaarde Kövesi dat het EOM “het eerste instrument van de EU ter bescherming van de rechtsstaat” was. Als hoofd van het Roemeense Nationale Anti-Corruptie Agentschap (DNA), startte Kövesi uitgebreide strafrechtelijke vervolgingen tegen de Roemeense politiek, waaronder massale aanklachten. In 17 maanden opende ze drie keer zoveel zaken als in de voorgaande drie jaar, waaronder 1.138 mensen, waaronder 24 burgemeesters, vijf parlementsleden, twee oud-ministers en een oud-premier. Veel van deze aanklachten faalden in de rechtszaal en Kövesi werd door haar critici, met name de sociaaldemocraten, die de dupe waren van haar activiteiten, ervan beschuldigd om een politieke heksenjacht te voeren. Haar acties hebben ertoe geleid dat ze in juli 2018 werd vervangen als hoofd van het Bureau voor corruptiebestrijding, met steun van de toenmalige Open Sociery Society, die zich uitsprak tegen haar verwijdering. Dit was niet verwonderlijk gezien het feit dat de NGO’s van het Soros Network het DNA als hun politieke partij behandelden.
Een jaar later werd Kövesi verkozen tot Europees procureur-generaal. Bovendien heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), een instelling die door het Puppinck-rapport is gecompromitteerd, op 5 mei 2020 de rechtszaak van Kövesi tegen Roemenië gegrond verklaard wegens haar ontslag als aanklager voor corruptiebestrijding. In zijn beslissing heeft het EHRM rekening gehouden met “de adviezen van het Open Society Justice Initiative, het Human Rights Institute of the International Bar Association en de Helsinki Foundation for Human Rights, die door de voorzitter van de sectie mochten ingrijpen”. Dat wil zeggen, drie NGO’s uit het Soros-netwerk.
De verbinding tussen Kövesi en Soros is in Hongarije niet onopgemerkt gebleven. In juli 2020 beschuldigde de voorzitter van het Hongaarse parlement, László Kövér, haar ervan een “buitenlandse agent” te zijn en vergeleek haar methoden met die van de communistische dictator Ceausescu. Kövér zei dat de Roemeense aanklager naam heeft gemaakt door “tientallen politieke processen te lanceren tegen degenen die tot het andere politieke kamp behoren. Onder andere tegen Hongaarse burgemeesters (in Transsylvanië). Ze werden op een totaal onrechtvaardige manier aangeklaagd, bij zonsopgang door een politie-eenheid van hun families weggehaald, enz. Gedurende deze tijd werden honderdduizenden gesprekken afgeluisterd door de samenwerking tussen de DNA en de Securitate. Als kameraad Ceausescu nog leefde, zou hij blij zijn om te zien
De media waren er snel bij om erop te wijzen dat Hongarije en Polen (de andere landen worden niet genoemd) tegen de nieuwe Europese officier van justitie zijn omdat deze bovenaan de lijst staat van anticorruptiewaakhonden van Transparency International, de wereldwijde coalitie tegen corruptie, staan , een NGO onder leiding van Michiel van Hulten, die het Open Society Institute (FOSI), het Open Society Institute, de Development Foundation, de Foundation to Promote Open Society en het Open Society Initiative for Europe in haar lijst van donateurs vermeldt. Wederom de lange arm van het Soros-netwerk, dat de handen heeft op de rechter, de officier van justitie en de “onafhankelijke” instantie die de klacht indient. Hongarije en Polen gaan zeker niet samenwerken aan een project
Een gastbijdrage van Álvaro Peñas