Zonnevlammen die onze technologie kunnen platleggen, komen op sterren vergelijkbaar met de zon om de paar duizend jaar voor. Dat bevestigt opnieuw dat zonnevlammen ook voor de aarde een reëel risico vormen.
Wie dacht dat de kosmos alleen gevaarlijk is wanneer kometen toevallig op ramkoers met de aarde liggen, heeft buiten de zon gerekend. Als de aarde in de toekomst geraakt wordt door een zogeheten superzonnevlam, kan dat namelijk leiden tot wereldwijde stroomuitval, uitvallende communicatienetwerken en kapotte satellieten.
Hoewel ze zeldzaam zijn, is het slechts een kwestie van tijd voordat we zo’n megavlam op ons dak krijgen. ‘Dat kan de komende honderd jaar zomaar gebeuren’, zegt astronoom en Yuta Notsu in een persverklaring. Notsu is hoofdauteur van een nieuwe analyse in het vakblad The Astrophysical Journal, waarin een groep Japanse astronomen uitbarstingen analyseerden op 43 sterren die lijken op onze zon. Uit dat onderzoek blijkt dat zulke sterren gemiddeld elke paar duizend jaar een grote vlam de ruimte in spuwen.
Anders dan zon
Astronoom Frans Snik (Universiteit Leiden) bevestigt dat zonnevlammen riskant zijn, maar zegt dat het onderzoek niet bewijst dat dit soort krachtige supervlammen ook daadwerkelijk op onze moederster kunnen voorkomen. ‘De onderzoekers hebben een kleine groep verre zonachtige sterren onderzocht die waarschijnlijk bijzondere eigenschappen hebben die ze weer anders maken dan de zon’, zegt hij. Bovendien maakt het Japanse onderzoek niet duidelijk hoe we zo’n uitbarsting zouden moeten voorspellen. ‘We snappen in heel weinig detail hoe zonneactiviteit precies werkt. Laat staan dat we goed snappen wat er aan de hand is op sterren die zo ver weg staan als in het onderzoek.’
Astronomen waarschuwen al langer dat de gezellige zon boven ons hoofd zich plotsklaps kan ontpoppen tot een ruiter van de apocalyps. In 2017 schetsten Amerikaanse astronomen in hetzelfde vakblad een extreem scenario, waarbij een supervlam de hele ozonlaag wegblaast en de aarde bombardeert met een stralingsdosis die wereldwijd mutaties in het DNA veroorzaakt.
‘Zo’n extreme vlam kan leiden tot een flinke toename van kanker en kan zelfs de evolutie van het leven beïnvloeden’, zegt Snik. Toch is het niet erg waarschijnlijk dat zo’n extreem geval de aarde treft. De uitbarsting waarmee de Amerikanen in hun horrorscenario rekenen, is duizendmaal krachtiger dan wat de Japanners bij verre sterren zagen gebeuren. En zelfs die gevallen zijn nog tientallen malen krachtiger dan uitbarstingen die we in het verleden op de zon hebben gezien.
Toch zijn de risico’s van zwakkere zonnevlammen nog altijd zo groot dat we niet achterover kunnen leunen, stelt Snik. In het verleden leidde buitensporig zonnegeweld namelijk al vaker tot problemen. In 1859, bijvoorbeeld, toen de zon het toenmalige telegraaf-systeem platlegde, de voorloper van het huidige telecommunicatienetwerk. Sommige telegrafisten kregen destijds zelfs fikse elektrische schokken van hun apparatuur.
Reëel risico
‘Als dat ons nu overkomt, zijn we qua technologie de pineut’, zegt Snik. ‘En dat risico is reëel.’ Grootschalige stroomstoringen en kapotte satellieten zijn dan zekerheden. Mensen die op dat moment in het vliegtuig zitten, krijgen een ongezond hoge stralingsdosis voor hun kiezen. En hetzelfde geldt voor de astronauten in het internationale ruimtestation ISS.
Gelukkig laat zo’n gebeurtenis zich enigszins voorspellen. In 1859 was het niet de zonnevlam zelf die zoveel ellende veroorzaakt, maar de uitbarsting van deeltjes – een zogeheten zonnestorm – die daar kort op volgde. ‘Een zonnevlam schiet vooral UV-straling en röntgenstraling deze kant op’, zegt Snik. ‘Dat arriveert hier met de lichtsnelheid. Maar zo’n deeltjesuitbarsting gaat wat trager en doet er een dag of twee, drie over om hier te komen.’ Hoewel je nooit zeker kunt weten of op een zonnevlam ook een deeltjesstorm volgt, geeft dat genoeg tijd om voor de zekerheid alvast het vliegverkeer plat te leggen.