Laat staan dat hij het Ronde Huis bouwde, vergelijkbaar met de Long Man van Sussex of de reus van Cern Abbey in Dorset met fallus. De werkgroep deed veel onderzoek om aan te tonen, dat de plattegrond van het Ronde Huis met paden en heuvels is gevormd als Wodan met zijn twee raven, speer en wolf.
Het Ronde Huis zou dan het ene oog van die Germaanse godheid zijn. De wildste verhalen blijven de ronde doen.. Frank van Vloten zou als ‘Zwarte Duvel’ op zwart paard achter jonge meisjes aangejaagd, als Wodan in ‘Der Wilde Jagd’ van Franz von Stuck.
Sensationeel klinkt het wel, maar bewijs heb ik in ‘De Geschiedenis van het Ronde Huis’ voor zulke spannende verhalen niet gevonden.
Wilde Jagd, Franz von Stuck (1888) schildert Wodan die de doden voortjaagt…..Hij was favoriete artiest van Goering en Dolfie, ik ken het schilderij dankzij satanische hardcoreband Length of Time, die op dat album Charles Manson verheerlijken
</>
Interessant is het onderzoek naar het Ronde Huis wel. Het opent voor eigen onderzoek weer nieuwe ingangen, naar hoe de moderne tijdgeest zich kon vormen. Het occulte als menselijke drijfveer is doorslaggevend bij maatschappelijke ontwikkelingen die later mainstream gaan.
En het is mooi wanneer je daar meer kennis over kunt opdoen, van mensen die duizenden uren in dit Ronde Huis-dossier staken.
Het Ronde Huis bij Zanderbos, zijn fictie, feiten?
Geschreven door Hendrik Ribot voor Loemedia
In de omgeving van Nunspeet wordt veel gefluisterd over het Ronde Huis, zo ook in Elburg waar ik woon. Het Ronde Huis was een groot landhuis dat tot 1967 in het Zanderbos bij Nunspeet midden in het bos op een heuvel stond.
Van het Ronde Huis is tegenwoordig niet veel meer terug te vinden dan een informatie bord van Staatsbosbeheer bij de parkeerplaats langs de weg. Verder de heuvel op waar het huis eens stond is een vage open plek met wat laag kreupelhout en een paar smalle paadjes die naar een donker bos met dicht opeen staande coniferen leid.
Verderop liggen twee ondiepe poeltjes met water, waarvan één omzoomd is met hoog opgeschoten rhododendron.
Op de lokatie zelf is dus maar weinig tastbaars terug te vinden uit het verleden maar de geruchten zijn er niet minder om. En die lijken alleen maar toe te nemen naarmate de tijd verstrijkt.
Er zijn twee boeken over de ‘geschiedenis’ van het Ronde Huis geschreven. Die claimen hierbij naar historisch onderzoek te verwijzen. En twee thrillers, waarbij de Ronde Huis mythe alleen ter inspiratie van de auteur heeft gediend.
En het blijft niet bij inspiratie voor schrijven alleen!
Sommige nemen ook gereedschap ter hand om ‘bewijs’ te vinden en zo de wilde spookverhalen uit de Zanderbossen te bevestigen. Meermaals en heel recent nog is er in de buurt gegraven naar de onderaardse kelders en graven van de daar ritueel vermoorde jonge kinderen.
Het doel van deze lichamelijke arbeid geeft wel aan dat er diep duistere gebeurtenissen verbonden worden met het verhaal van het huis en haar omgeving.
Fanatiek zijn de gelovige van deze mythe op zoek naar het ultieme bewijs om het bestaan van de Nunspeter equivalent van vrouwenverslinder Blauwbaard te onderbouwen.
De boswachters en wetsdienaars hebben het er maar druk mee om de avontuurlijke gravers te bewegen hun werkzaamheden te stoppen. Maar dat is moeilijk want vaak gebeurd dit alles in het holst van de nacht. En is in de morgen alleen maar een kuil en een forse berg zand zichtbaar als getuigenis van de illegale activiteiten.
Je kan in dit geval moeilijk spreken van een urban legend, wat er is weinig stedelijks in bossen van Nunspeet te vinden. Hoewel het daar alle ingrediënten voor heeft.
Misschien kan je wél spreken van de geboorte van een nieuwe legende. Een relatief jonge sage waarvoor de kiem 100 jaar geleden werd gelegd.
Alles draait hierbij om dat afgelegen huis op de heuvel dat eens diep verscholen in het Zander bos stond.
Het gedrag van de bewoners van het Ronde Huis gaf de locale bevolking blijkbaar sterke aanleiding tot het vertellen van allerlei wilde spookverhalen. En hoewel de oorspronkelijke bouwer en eigenaar het huis maar relatief kort heeft bewoond. Heeft het een enorm stempel gedrukt op de omgeving en is het verhaal nog altijd springlevend.
Iets dat in deze ‘moderne’ tijd heel opmerkelijk is.
De eigenaar van het Ronde Huis, ingenieur Frank van Vloten (1858 – 1930) was een opvallend en excentriek individu. Een man die zich vaak op een groot paard door het bos verplaatste. En daarbij gehuld in een lange wijde cape en getooid met een breedgerande hoed. Een theatrale persoonlijkheid die tegen zijn werknemers en personeel ongeremd, grof en driftig kon uitvallen, zo werd verteld.
Een man die over aanzienlijke financieel middelen beschikte. Of bereid was zich diep in de schulden steken om zijn wilde dromen na te jagen en zijn soms excentrieke ideeën te verwezenlijken. Een man die om kort te gaan risico’s niet schuwde.
Dat iemand een landhuis liet bouwen met ronde muren geïnspireerd op Spaanse architectuur, midden in de barre woestenij op 1.5 kilometer ten zuiden van Nunspeet. En daarbij de waardeloze en onbruikbare woestenij Zandebos wilde cultiveren en omvormen naar een op moderne leest geschroeid model landgoed. Lag al bijna buiten het voorstellingsvermogen van de de locale bevolking.
Maar toen er óók nog een privé spoorlijn ( een z.g.n. veldspoor ) werd aangelegd vanaf station Nunspeet. En Van Vloten vanaf het station vervolgens tientallen gasten, rijke vrienden,
hooggeplaatste personen en invloedrijke relaties liet vervoeren naar het Ronde Huis . Om daar deel te nemen aan de uitbundige feesten die werden gehouden. Versterkte dat alleen maar de wilde geruchten en het onbegrip. En hoewel het veldspoor natuurlijk vooral werd gebruikt om materiaal aan te voeren en gekapte bomen af te voeren. Was het voor de bewoners van Nunspeet blijkbaar zo onaards en buitensporig daar moesten wél hedonistisch en ongure elementen aan het werk zijn. En vervolgens gingen een paar fantasten van het verstilde dorp aan de Zoom met de waarheid op de loop.
Enige tijd geleden las ik een artikel van onderzoeksjournalist Rypke Zeilmaker dat ging over het Ronde Huis. Hij citeerde uit het boek “De geschiedenis van het Ronde Huis” samengesteld door de werkgroep Het Ronde Huis uit Nunspeet.
Zeilmaker beweegt zich in de hoek van wat tegenwoordig wordt omschreven als complot denken. En daarbij neem ik zelf het hele Ronde Huis verhaal dan ook met een flinke korrel zout.
De fluisteringen over Frank van Vloten en zijn vermeende daden beschouw ik zelf als kleurrijke folklore en behorend tot de vele sagen en legende die zich sinds jaar en dag de ronde doen op de Veluwe. Blaauw Gerrit, Dwaallichtjes en de Buntmansberg. Zeg maar de klassiekers uit de Veluwse folklore. Precies wat ik hierboven m.b.t. tot Frank van Vloten en het Ronde Huis al heb aangegeven.
Maar bij het vluchtig doorlezen van het artikel zag ik iets wat mijn aandacht trok, de naam van Jurriaan Jurriaanse. De eerste eigenaar van het landgoed Leuvenhorst bij Hulshorst. Gezien mijn onderzoek dat ik doe naar de het landgoed Leuvenhorst motiveerde me het artikel iets grondiger te lezen dan ik eigelijk van plan was. Jurriaanse werd niet zomaar terloops genoemd in het artikel en dus blijkbaar ook in het boek. Maar kwam nogal prominent voor het voetlicht. Hij werd o.a. in verband gebracht met een vrouwenhandel, illegale prostitutie en werd genoemd als eigenaar van een privé bordeel in de bossen van Nunspeet.
Nu weet ik dat Jurriaans Jurriaanse door zijn eigen zoons niet op veel waardering kon rekenen. Ze distantieerde zich in hoge mate van zijn handel en wandel. Van Govert Jurriaanse ( de achterkleinzoon van Jurriaan Jurriaanse die nog steeds op het voormalige landgoed Leuvenhorst woont ) heb ik uit eerste hand wel enig inzicht in het leven van zijn overgrootvader gekregen. Dit zijn de werkelijke feiten en geen geruchten, omdat ik weet dat Govert nogal zorgvuldig is met uitspraken over het verleden. En hij wist wel dat de handel en wandel van zijn overgrootvader niet bepaald smetteloos was.
Maar in het artikel stonden wel heel erg forse uitspraken!? En waar waren die nu precies op gebaseerd?
En hoewel meneer Zeilmaker nadrukkelijk zegt dat er geen concrete bewijzen zijn en hij wars is van sensatie. Wijdt hij er in alle geuren en kleuren een uitgebreid artikel aan. Met een naar mijn smaak toch wel ranzig en suggestieve titel; “ Epstein eiland op de Veluwe “.
Maar ik dacht ook aan iets dat Govert Jurriaanse mij had toevertrouwd met betrekking tot zijn overgrootvader en zijn algemeen bekende losse moraal met betrekking tot vrouwen. Hij vatte alle geruchten omtrend zijn overgrootvader kernachtig samen met; “ Waar rook is is vuur!”
Toevallig raakte ik kort daarop met een kennis aan de praat over het artikel van Zeilmaker en die bezat het boek over het Ronde Huis waarop Zeilmaker voor het grootste deel zijn artikel baseerde. En dat kon ik te leen krijgen.
Nou was ik als scepticus toch ook wel een beetje nieuwsgierig geworden naar de inhoud van het boek .
Vooral omdat er in het artikel over Jurriaanse iets stond dat ik wél feitelijk als ‘ waarheid ‘ kon duiden!
De eerste hoofdstukken in het boek waren voor mij het interessantst want daarin kwam Jurriaan Jurriaanse uitgebreid ter sprake. De andere opvolgende hoofdstukken handelen over allerlei veronderstelde zaken die zich allemaal in en rond het Ronde Huis zich afspeelde. Vermeende heidense rituelen, orgieën, bacchanalen en allerlei andere duistere praktijken die door de bewoners en hun gasten werden gebezigd.
Eerst, wie was die Jurriaan Jurriaanse nu eigelijk?
In het boek en het artikel van Zeilmaker komt dat niet echt aan bod. Zeilmaker maakt in zijn stuk trouwens een slordige fout en maakt Jurriaan Jurriaanse tot architect.
Dat was hij niet, waarschijnlijk word hier Jurriaan Kok bedoeld die was van zijn moeders kant een Jurriaanse. Hij was architect en beeldend kunstenaar.
Jurriaan Jurriaanse ( 1842 – 1915 ) was een Rotterdams koopman, telg uit een bekende en uitgebreide Rotterdamse famille.
Er bestaat nog altijd een stichting in Rotterdam de J.E. (Jan) Jurriaanse stichting. Er is zelfs een zaal in de
Doelen vernoemd naar de familie, de Jurriaanse zaal. De grootvader van Jan Jurriaanse was Jurriaan Jurriaanse.
Jurriaan Jurriaanse was vooral rijk was geworden in de graanhandel. En stond bekend als een kundig maar hard zakenman. Hij was in het bezit van de buitenplaats Stadwijk aan de Oudedijk 297 in Kralingen met 51 hectaren park en water, dat doorliep van de Oudedijk naar de Kralingse Plas, waar hij van 1880 tot zijn overlijden woonde.
Rond 1880 had hij tevens een groot areaal aan bossen in bezit rond Nieuw Soerel. Deze strook bos liep vanaf de spoorlijn Amersfoort-Zwolle richting Epe.
Voor de afvoer van hout uit de bossen van Nieuw Soerel had hij zelfs een spoorlijn een z.g.n. Decauville-baan (smalspoor) laten aanleggen, het rollend materieel werd aangedreven met paardentraktie. Dit spoor had aansluiting ( laadspoor ) op de spoorlijn tussen Amersfoort en Zwolle vlak bij de spoorwegovergang Klaterweg even buiten Nunspeet. En liep in een bijna rechte lijn bijna 3 kilometer door tot aan het huisje “ Pas Op “ en zelfs nog een stukje verder richting Gortel. Het overlaadspoor heette in de volksmond het “ Jurriaanse spoor “ en werd in 1935 opgebroken.
Tot voor kort waren er nog een paar resten en brokstukken van te zien. Maar toen er een nieuw fietspad werd aangelegd zijn ook die verdwenen.
Jurriaanse had in het bos een bescheidde landhuis met bijgebouwen laten bouwen dat Het Nieuw Soerel heette. Het huis lag aan de Eperweg 4 km ten zuidoosten van Nunspeet. Het is 60 jaar geleden afgebroken, er is nu enkel een open plek in het bos zichtbaar. Tegenwoordig ligt vlakbij een natuurkampeerterrein van Staatsbosbeheer met de zelfde naam als van het landhuis.
Het is niet helemaal duidelijk waarom Jurriaan Jurriaanse rond 1900 alle grond bij Nieuw Soerel verkocht aan Staatsbosbeheer. En vervolgens veel grond kocht in het Leuvenumse bos ( toen nog Het Leuvenums Dennebosch geheten ) bij Hulshorst. Waarschijnlijk was het bos bij Nieuw Soerel behoorlijk uitgeput geraakt door intensieve roofbouw. Maar met het Leuvenumse bos was het in die dagen niet veel beter gesteld.
Het gekscherend commentaar dat zijn zoon Adriaan Ernst Jurriaanse gaf op de aankoop van zijn vader was dat hij het louter had gekocht om op konijnen te jagen.
Jurriaan kocht de eerste stukken grond van het Leuvenumse bos al in 1899. Hij kocht het van een Antwerpse houthandelaar die in de jaren 1898 – 1899 het gehele gebied letterlijk had kaalgeslagen. Dennen vanaf 30 jaar waren handel en werden zonder pardon geveld. Daarna was de lege vlakte alleen nog gevuld met wat iele voor de handel onbruikbare dennetjes en het hoge loofgeboomte langs de Leuvenumse en Hierderbeek beek.
Je had van de hogergelegen Stakenberg een directe zichtlijn op de Zuiderzee 7 kilometer verderop.
Na de eerste grote aankoop van grond kocht Jurriaanse steeds nieuwe stukken grond bij in het Leuvenumse. Waaronder grond van baron van Sandberg uit Leuvenum. Een stuk van de aangekochte grond heet nog altijd het veld van Sandberg. Waarschijnlijk was rond 1910 geen grond meer in bezit van Jurriaanse bij Nieuw Soerel.
Direct na de aankoop werd de grond omgeploegd met ossen en locomobielen, soms waren daarbij meer als 40 mensen aan het werk. Daarna werden er tien miljoen dennetjes aangeplant. Uiteindelijk groeide het uit tot een aaneengesloten gebied van 1200 hectaren, het grootste particulieren productiebos van Nederland. Het hout dat het bos opleverde werd vooral gebruikt voor de mijnbouw in de staatsmijnen van Limburg.
In Rotterdam was Jurriaan Jurriaanse bekend als iemand die met geld smeet en werd veel gezien dure uitgaansgelegenheden aldaar. Iemand die niet één fles dure champagne kocht maar gelijk een paar kisten. Gezien de vele fabrieken en grond die hij rondom Rotterdam bezat was hij toen één van de meest vermogend personen in Rotterdam. Naar huidige maatstaven zou hij gerekend naar zijn bezittingen met gemak de Quote 500 halen. En daar heel waarschijnlijk op een hoge positie eindigen.
Maar dit alles speelde zich af in het westen van Nederland. Wat zijn nu de connecties met het Ronde Huis in het oosten?
Hier begint het eigelijk al gelijk behoorlijk mistig te worden. Want wat is nu precies het verband met de persoon Frank van Vloten. Kende ze elkaar van het uitgaansleven in Rotterdam of uit de omgeving van Nunspeet. Voordat van Vloten het Ronde huis betrok in 1907 was hij in bezit van het landgoed Oud Groeneveld langs de Zuiderzeestraatweg in Hulshorst.
Volgens het boek zouden de beide heren Jurriaanse en van Vloten elkaar kennen van de wilde feesten en jachtpartijen die werden gehouden door havenbaronnen, industriëlen en hun zakenpartners, hoge militairen en adel, zelfs prins Hendrik word hierbij genoemd.
Het boek spreekt over een ontmoeting tussen Jurriaanse en Maria Elisabeth van der Linden – Roodenburg, die champagne kwam afleveren in het luxe bordeel Palais Oriëntal in Rotterdam. En dat was niet zomaar een toevallig ontmoeting want Jurriaanse kwam daar vaak. Hij was daar klant.
Johan Montenberg verhaald uitgebreid over deze ontmoeting met zijn grootmoeder Maria Elisabeth die handelde in dure champagne en zich tevens bewoog in de luxe prostitutie. Jurriaanse stond erop om met haar mee te gaan naar haar huis om een voorraad champagne te kopen. Volgens de verteller van het verhaal was Jurriaanse eigelijk meer geïnteresseerd in zijn grootmoeder dan in de champagne zelf.
Volgens het verhaal zorgde deze Maria Elisabeth voor de aanvoer van meisjes en vrouwen die werkte in het bordeel dat gevestigd was in zijn buitenhuis in de bossen van Nieuw Soerel.
Na het jagen in de bossen diende dit als uitvalsbasis voor nog meer vermaak van de vrienden en bekende van Jurriaanse. Dat hierbij geen nieuwsgierige welkom waren was volgens de overlevering algemeen bekend want bij het Nieuw Soerel stond tijdens de feestelijkheden een boswachter geposteerd met een jachtgeweer.
Maar dat was niet de enigste reden want de bewaking was ook bedoeld om de meisjes en vrouwen juist binnen het huis van plezier te houden. Omdat het vrouwelijk personeel waaronder hele jonge meisjes niet altijd vrijwillig aanwezig was, zo gingen de geruchten.
Vaak werd de festiviteiten in de avond voortgezet in Hotel Schmidt in Nunspeet. Waarbij het niet ongebruikelijk was dat daar de boel vervolgens door het bezopen gezelschap kort en klein werd geslagen. Maar geld was ook hier een goed smeermiddel en de eigenaar de heer Schmidt had over financiële compensatie van de tot schroot verwerkte inboedel niet te klagen.
Uit het verhaal wordt mij niet duidelijk waarom Jurriaanse aan het Ronde Huis word gekoppeld. De enige link is dat Maria Elisabeth later ook zorgde voor dames van lichte zeden en vermaak op het Ronde Huis volgens Johan Montenberg.
Maar verder is er niet één concrete aanwijzing te vinden dat van Vloten en Jurriaanse elkaar persoonlijk kende.
Aan de ander kant is het niet onlogisch dat dat wel het geval geweest zou kunnen zijn. Aangezien ze zich bewogen in dezelfde kringen en praktisch buren waren. Van Vloten had immers aan de rand van het landgoed van Jurriaanse het huis Nieuw Groeneveld laten bouwen. Nieuw G
roeneveld ( een kapel achtig wit gebouwtje ) ligt aan de rand van de zandverstuiving bij viaduct Klarenweg over de A 28.
Richting de Zwarte berg twee kilometer verderop liet van Vloten ook een jachthuisje bouwen Het Horstmeer, dat nu Aortje’s Huis heet. Dat stond maar 300 meter van de eigelijke grens van het landgoed van Jurriaanse. Het schuurde er letterlijk tegenaan.
Je zou je zo kunnen voorstellen dat ze op een mooie zoele zomeravond als goede buren wellicht een praatje over de gezamenlijke heg hebben gemaakt!?
Het boek over het Ronde Huis hangt aan elkaar hangt van speculatie en vage vertellingen. Alleen stond er één zaak in die wel heel dicht bij het verhaal kwam dat
Govert Jurriaanse me tijdens een van onze vele gesprekken had verteld. Toen zijn overgrootvader het landgoed bi
j Hulshorst had gekocht. Hij ook direct een huis had laten bouwen voor zijn minnares met haar twee kinderen, een jongen en een meisje. Deze kinderen waren van Jurriaan Jurriaanse.
Het huis was behalve als woonhuis ook in gebruikt als pension voor gasten die in de omgeving vertoefde. Het pension heette huize Wilhelmina en het stond langs de Hierderweg op de plek waar nu de A 28 loopt. Door de inkomsten uit het pension kon die minnares in haar levensonderhoud en dat van haar beide kinderen voorzien.
In het boek staat het volgende intrigerende verhaal opgetekend uit de mond van ene de heer van Sloten uit Nunspeet.
Hij vertelde over de eigenaar van het landhuis Het Nieuw Soerel de heer Jurriaanse. Een op sigaren kauwende oudere man met een witte baard. Die elke zaterdag laat in de ochtend met de trein aankwam in Nunspeet. Hij had soms één of enkele meisjes bij zich, die meestal in het zwart gekleed waren. Hij werd dan afgehaald door een hoertje, een snol in een koetsje met paard en ze reden dan van het station naar Nieuw Soerel. Het hoertje mende altijd. Het was een struise boerenmeid van begin 20. Ze heette Hendrika Mulder en woonde met haar twee kinderen Albertus en Wilhelmina op Nieuw Soerel.
Ze was de dochter van wagenmaker Jan Mulder. En niet getrouwd, Jurriaanse was de vader van de kinderen. Het hele dorp keek op haar neer.
Toen ik dit las dacht ik direct aan de minnares van Jurriaanse die met haar twee kinderen die op huize Wilhelmina woonde.
Zou dat Hendrika Mulder zijn geweest? Het toeval was te groot om niet waar te zijn.
Nadat ik het boek had uitgelezen heb ik daarover natuurlijk met Govert Jurriaanse gesproken.
Tot mijn grote verbazing had Govert nooit van Het Ronde Huis en haar geschiedenis gehoord. Iets dat me wel verbaasde aangezien het verhaal nogal sterk leeft in de omgeving. Heb je het over kamperen en de bossen rond Nunspeet dan springt als een duvel uit een doosje het verhaal over Het Ronde Huis tevoorschijn.
Of pasgeleden bij een kerstborrel, hoe het ter sprake kwam weet ik niet meer maar, poef! Het Ronde Huis springt tevoorschijn. Waarbij tamelijk gruwelijke details werden verteld die ik niet eens in het boek had gelezen.
Zelfs tijdens een bezoek aan het regiokantoor van Natuur Monumenten in Leuvenum. Ze wisten niets over de famille Jurriaanse of het kamperen op Leuvenhorst. Maar wisten wel alles te vertellen over de Ronde Huis mythe.
Natuurlijk heb ik Govert ook het boek laten lezen en hij was geïntrigeerd door het hele verhaal van de vermeende heidense rituelen die zich rond het Ronde Huis hadden afgespeeld. Iets wat in die dagen in de belangstelling stond van de hogere klasse uit die tijd die goede toegang hadden tot kunst en cultuur.
Vooral de Noordelijke mythologie werden in dit verband en in die tijdsspanne cultureel gereactiveerd. Deze hernieuwde belangstelling werd aan het einde van de 19e eeuw duidelijk zichtbaar. Vooral in de kunst en cultuur ( Symbolisme ). Sterk beïnvloed werden daardoor de componisten Wagner ( Germaanse mythologie ) en Sibelius ( Kalevala epos ) maar ook in de schilderkunst en literatuur was van die invloed veel terug te vinden.
De Veluwse beeldend kunstenaar en illustrator van de Wall Perné is daar een goed voorbeeld van. Hij verwerkte rond 1900 in zijn kunst o.a. Germaanse symboliek. En tekende alle hem bekende sagen en legende van de Veluwe op. Waarbij sommige in een directe lijn van overeenkomst staan met de Germaanse mythologie.
Het is dus niet vreemd dat er voedingsbodem was voor de wilde verhalen rond Het Ronde Huis het zat als het ware in de lucht. En het is in het tijdsbeeld dan ook goed te plaatsen.
Vooral in de traditioneel christelijke omgeving van Nunspeet stond deze revitalisatie aan belangstelling voor deze oude heidense gebruiken en verhalen gelijk aan Sodom en Gomorra. Zo werd de excentrieke van Vloten wel of niet verdiend een personificatie van de duivel zelf.
Het verband dat ik zag tussen Hendrika Mulder en de maîtresse van zijn overgrootvader die in Huize Wilhelmina woonde kon Govert Jurriaanse niet bevestigen. Aangezien hij de naam van die maîtresse en van de kinderen niet wist.
Hoewel het hem in het geheel niet zou verbazen dat er ( nog ) meerdere nazaten van zijn overgrootvader in de omgeving zouden rondlopen.
Aangezien Jurriaan Jurriaanse in 1915 is overleden moet er toch een behoorlijke overlap zijn geweest met de verschillende generaties om verhalen over te dragen. Het is dus heel waarschijnlijk dat er binnen de familie Jurriaanse totaal niet werd gesproken over het verleden van Jurriaan.
Ook de eerder aangehaalde J.E. ( Jan ) Jurriaanse was niet erg loslippig over zijn grootvader Jurriaan Jurriaanse blijkt uit het boekje dat de J.E. Jurriaanse stichting heeft uitgegeven. Het is heel goed mogelijk dat dit niet alleen met het bikkel harde en niets ontziende zakelijk optreden te maken had van grootvader. Wat er waren meer dingen die speelde binnen de famille.
Zijn grootvader was na het overlijden van zijn vrouw al snel opnieuw getrouwd met zijn huishoudster die de buitenplaats Stadswijk in Karlingen bestierde. De zoons en dochter van Jurriaan Jurriaanse konden zich daar absoluut niet in vinden. Die tweede vrouw van hun vader werd door hen intens veracht. Hoe diep dat zat verhaald de gebeurtenis die plaatsvond na de begrafenis van hun stiefmoeder. Tijdens de terugrit van de begraafplaats werd door de broers in één van de volgkoetsjes een stevige borrel genomen om het heugelijk feit te vieren.
Via zijn neven en nicht waar Jan Jurriaanse goede contacten mee had, zal hij wel het nodige hebben vernomen van de interne famille verhoudingen.
En dat ging niet alleen over de handel, maar vooral de wandel van hun vader en zijn grootvader. En het kan niet anders dat daarbij ook de maîtresse en de buitenechtelijke kinderen van zijn grootvader ter sprake kwamen.
Het is wel heel opvallend dat de generatie na Jurriaan Jurriaanse zich in het zakelijk handelen zeer humaan gedroegen. Jan Jurriaanse word omschreven als een gentleman zakenman.
En daarnaast vaak intensief sociaal betrokken en bewogen waren. De oudste zoon van Jurriaan, Aart Jurriaanse die arts was, ging met een mobiel veldhospitaal naar Zuid-Afrika om daar de gewonden te verzorgen tijdens de boeren oorlog. Adriaan Ernst Jurriaanse gaf vele organisaties en verenigingen met een sociale grondslag op zijn Leuvenhorst de mogelijkheid kampen en andere activiteiten te organiseren.
Een radicale breuk met het doen en laten van hun vader en grootvader is heel duidelijk.
Net of ze op het morele vlak iets wilde rechtzetten.
Het Ronde Huis zoals beschreven in het boek is een verhaal vol speculaties en soms fantasierijke aannames die niet zonder meer te bewijzen zijn. Dus toch een broodje aap verhaal, wat ik al eigelijk vermoedde?
In het geval van Jurriaan Jurriaanse is dat tot op zeker hoogte te controleren en verifiëren. Maar ook hier blijven het mondelinge bronnen, verhalen verteld door derde. Gehoord, overgenomen en doorverteld.
Zo zijn ook de sagen en legende over de Veluwe ontstaan. Kleurrijke folklore, mooie verhalen met een kern van waarheid. De vraag is altijd hoe solide die kern van waarheid is.
Het bovenstaande verhaal heb ik gepubliceerd op mijn Facebookpagina Leuvenhost en Hulshorsterzand die helemaal is gewijd aan het genoemde gebied, de geschiedenis van het kamperen. En de geschiedenis van het landgoed zoals het bijna 80 jaar heeft bestaan.
Op dat artikel kreeg ik een reactie van de schrijver Wilmar Taal die de geschiedenis van het Ronde Huis uitgebreid heeft onderzocht. Er is daarover tussen ons een korte correspondentie geweest waaruit ik enige interessante opmerkingen heb uitgelicht die het verhaal verder richting fabeltjesland duwen:
Wilmar Taal stelt dat hij om het verhaal van het Ronde Huis zo objectief mogelijk te beschrijven hiervoor uitgebreid onderzoek heeft gedaan. En de uitkomsten daarvan uiteindelijk gebundeld heeft in het boek ‘Van Dorpsroddel tot Complottheorie. Verhalen van het Ronde Huis’ wat in feite de herziening is van zijn eerste boek ‘Wie Nunspeet zegt, zegt Van Vloten. De Sage van het Ronde Huis’.
Taal gaat in op de vermeende grote rijkdom van Frank Van Vloten en vooral dat van zijn vrouw. Maar dat klopt helemaal niet met de realiteit. Zijn echtgenote Constance beheerde haar eigen financiën, Frank kreeg daar geen muntje van. Hij leefde deels op een toelage van zijn moeder en wat hij uit de bosbouw kon verdienen. De briefwisseling met zijn zwager Witsen is daarin heel informerend.
Peter van Sloten die over de maîtresse van Jurriaanse vertelde was overigens de tuinman bij Van Vloten op Groeneveld. Tijdens het echtscheidingsproces in 1907-1908 tussen Frank en Constance was hij erg op de hand van ‘mevrouw’ en had weinig positiefs over Frank te melden. Als je de beschikbare bronnen aandachtig doorneemt, was Frank helemaal niet zo’n kwaaie pier, maar meer een man met een lastig karakter. Voor zijn arbeiders was hij echt niet slecht, voor zijn vermogende buren des te meer.
Het is goed mogelijk dat hij Jurriaanse voor de rechtbank getroffen heeft, zoals met andere buren zoals Molijn of Verster. Die Prins Hendrik connectie komt ook regelmatig voorbij, ook van horen zeggen, in de familie archieven van de Van Vlotens vind je daar overigens niets van terug.*
Wel nam Frank zitting in de commissie van toezicht op Rijkslandbouwproefvelden. Daarin nam ook een zekere Derk Gijsbert Montenberg zitting. Inderdaad. ‘De oom van…’
Verder heb ik de hand kunnen leggen op het ‘onderzoeksrapport’ van Montenberg en Schalkwijk, en dan blijkt dat er behoorlijk een pootje gelicht is met de feiten en dat het verhaal van het Ronde Huis 90% fictie is en 10% geschiedenis. Zoals correct geconcludeerd: een moderne sage die is begonnen in het hoofd van sterke verhalen vertellerJohan Montenberg.
Tot zover de opmerkingen van Wilmar Taal.
* Er is een ook hardnekkig gerucht dat Jurriaan Jurriaanse een deel van Leuvenhorst ooit vlak voor de neus van Prins Hendrik heeft weggekocht.
Natuurlijk heb ik met Rypke Zeilmaker per mail contact gezocht naar aanleiding van zijn artikel. En aangegeven dat het verhaal van zoon Adriaan Ernst Jurriaanse veel interessanter en verheffender is dan het verhaal van vader Jurriaan Jurriaanse.
Met daarbij bijgevoegd een bloemlezing van de geschiedenis van Leuvenhorst. Die vooral verwijst naar wat het landgoed Leuvenhorst voor vele heeft betekend en eigelijk nog steeds doet.
Er werd niet op mijn uitgebreide beschrijving van de Leuvenhorst en haar geschiedenis gereageerd. Waarschijnlijk is mijn feitelijke verhaal niet ranzig genoeg en veel te braaf.