De recente grensspanningen in Ceuta en de viering van Wereldvluchtelingendag op 20 juni vragen om bezinning over de garantie van de rechten van migranten en de versterking van samenwerkingsmechanismen voor een rechtvaardiger en ordelijker migratiebeheer. Bij deze gelegenheid gaf het Europees Parlement een verklaring af waarin kritiek werd geuit op de overeenkomsten over de terugkeer en terugkeer van irreguliere migranten, en benadrukte het belang van het waarborgen van mensenrechtenverplichtingen jegens migranten en vluchtelingen.
De autonome stad Ceuta had enkele weken geleden te maken met een moment van migratiedruk als gevolg van de politiek-diplomatieke spanningen tussen Spanje en Marokko. Er werd veel gezegd in de pers, debatten en sociale bijeenkomsten, evenals in de academische media over wat zij de ‘migratiecrisis in Ceuta’ noemden, gezien de plotselinge komst van ongeveer achtduizend migranten naar deze kleine stad van 18,5 km² in het noorden uit Afrika.
Sommigen hebben het ‘invasie’, ‘aanval’, ‘aanval’ genoemd, zelfs termen die niet in dit artikel kunnen worden gebruikt; enerzijds omdat ze niet correct zijn en vooral omdat ze onwaar zijn. Wat er mis is met het gebruik ervan, is dat het in ieder geval geen ‘invasie’ of ‘aanval’ zou zijn omdat er geen gewelddadige aanval is waargenomen en met claims om het grensgebied te bezetten, georkestreerd op een systematische en geplande manier . Het is duidelijk een poging van een belangrijke groep mensen die de grens zijn overgestoken om verblijf of internationale bescherming op Spaans grondgebied aan te vragen. Niets is minder dan de termen die worden gebruikt door een sector van de pers en bepaalde fracties. Bovendien kan het herhaalde gebruik van deze kwalificaties,
Er moet echter worden opgemerkt dat van deze groep mensen die de grens overstaken, met de samenspanning van Marokko, de overgrote meerderheid werd teruggestuurd in het kader van de bilaterale overeenkomst tussen Spanje en Marokko, in wezen alleenstaande minderjarigen (ongeveer duizend) .
Nadat we deze termen hebben verduidelijkt, analyseren we de oorsprong en de impact van de gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan en de gevolgen die deze omstandigheden zouden moeten hebben voor de ontwikkeling van een Europees beleid, niet alleen van asiel en toevlucht, maar ook van migratiebeheer.
Grenzen outsourcing
De claim om migratie te gebruiken als wapen voor het buitenlands beleid komt voort uit wat externalisering van de grens is gaan heten, het fenomeen waarmee de Europese Unie (EU) haar buurlanden een cruciale rol geeft bij het beveiligen van de buitengrenzen en het beheer van migratie stromen, via een strategie van ‘remote governance’. We zien hoe de grenzen van de Unie elastisch worden en zich door samenwerking met derde landen tot ver buiten het Europese grondgebied uitstrekken.
Samenwerking met landen van herkomst en doorreis vormt de kern van het migratiebeheer in het Middellandse Zeegebied. Met name de landen in de frontlinie, en dus de Unie als geheel, zijn in hoge mate afhankelijk van bilaterale overeenkomsten, waardoor landen als Marokko, Turkije of Libië de bewakers van de Europese grenzen zijn geworden. Deze samenwerking heeft echter geresulteerd in de oprichting van ‘bufferstaten’ aan de zuidelijke oever van de Middellandse Zee en roept verschillende vragen op met betrekking tot hun wettigheid en zelfs operabiliteit.
Collusie met autoritaire regimes
In de eerste plaats wordt de samenspanning van de EU met autoritaire regimes of regimes van twijfelachtige democratische kwaliteit, die bekend staan om hun minachting voor de mensenrechten van hun burgers of buitenlanders die op hun grondgebied verblijven of op doorreis zijn, versterkt.
Deze staten profiteren van de Europese afhankelijkheid van migratievraagstukken en gebruiken deze stromen als onderhandelingstroef om Europese hulp, voordelige handelsovereenkomsten te realiseren of hun belangen in het buitenlands beleid te ondersteunen.
Annulering van internationale bescherming
Ten tweede, door van deze landen de zuidelijke grenspolitie te maken, door de ontwikkeling van pre-grensbewaking, wordt de toepassing van de Europese bescherming door de grens vermeden, aangezien de landen die de controle uitoefenen niet onder de Europese wetgeving vallen.
Bovendien wordt de migrant, door preventief de grens buiten de EU te verplaatsen, meteen geclassificeerd als ‘illegaal’, nog voordat hij de grens oversteekt. Dit negeert de eigenaardigheden van het migratieproces en het feit dat er onder deze migranten asielzoekers en vluchtelingen kunnen worden gevonden, wat de toepassing van het beginsel van internationale bescherming in twijfel trekt.
Kortom, deze externalisering van de Europese grens doet twijfels rijzen over de garantie van Europese principes en internationaal recht.
Bij de verdieping van het Europese pact inzake migratie en asiel zou een grotere nadruk moeten worden gelegd op een beschermingskader met Europese normen dat het tot op heden geldende migratiebeheermodel naar een hoger plan tilt.