Het basisinkomen wint aan populariteit – niet alleen in het buitenland, maar ook in Nederland. Een overzicht van de laatste ontwikkelingen.
Deze week bleek uit een onderzoek door I&O Research in opdracht van de vereniging van het basisinkomen dat het aantal uitgesproken voorstanders voor een basisinkomen sinds 2016 niet noemenswaardig gestegen is, of zelfs lichtelijk daalt. Opvallend is echter de scherpe daling van het aantal uitgesproken tegenstanders van een dergelijk stelsel. Volgens de conclusies van het onderzoek zijn er nu in Nederland evenveel uitgesproken voor- als tegenstanders voor een stelsel met een basisinkomen.
Vooral kiezers linkse partijen voorstander
Kiezers van de Partij voor de Dieren, SP en GroenLinks zijn in meer dan de helft van de gevallen voor het basisinkomen. D66 kiezers waren 3,5 jaar geleden half/half verdeeld en zijn nu per saldo voorstanders. Onder PvdA-kiezers is het aantal voorstanders iets minder dan de helft.
Kiezers van VVD, SGP en Forum voor Democratie zijn voor meer dan de helft tegen een vorm van basisinkomen. Ook PVV- en CDA-kiezers zijn per saldo eerder negatief dan positief.
Maar laten we eerlijk zijn: de vraagstelling “bent u voor of tegen een basisinkomen” is vaag. Er zijn zeer uiteenlopende ideeën over een basisinkomen, en hoe dat te implementeren.
Het basisinkomen als negatieve inkomstenbelasting
Ik pleitte zelf eerder voor een stelsel waarin een negatieve inkomstenbelasting vervangend moet zijn voor een “plat klassiek” basisinkomen. Rutger Bregman kwam een jaar later op dezelfde conclusie uit. Wat wordt voorgesteld is in feite een vrije-inloopbijstand, waarbij iedereen die onder een bepaald niveau aan inkomsten zit, deze inkomsten tot dat niveau door de belastingdienst aangevuld ziet. Zonder vragen.
Het idee van een negatieve inkomstenbelasting werd in de jaren zestig vooral bekend gemaakt door Milton Friedman. In het model van Friedman zijn er naast de negatieve inkomstenbelasting als vangnet geen of niet veel aanvullende uitkeringen en verzekeringen. Een behoorlijk rechts model dus in vergelijking met ons huidige stelsel.
Het is echter heel goed denkbaar dat in onze samenleving aanvullende uitkeringen en enkele toeslagen overeind blijven staan om recht te doen aan bijzondere behoeften van mensen. Denk aan een verzekering voor zorg- en ziektekosten, een aanvullende inkomensverzekering, en eventueel een inkomensafhankelijke tegemoetkoming in woonlasten. Ook kan nog steeds rekening gehouden worden met de samenstelling van het huishouden. Het voordeel van deze benadering is dat het vrij makkelijk in te voeren is vanuit de huidige situatie, waardoor een hybride systeem ontstaat van een negatieve inkomenstaks plus extra tegemoetkomingen.
Een dergelijk hybride stelsel zou logisch beredeneerd budgetneutraal uit te voeren moeten zijn ten opzichte van het huidige sociale stelsel. Er hoeft niet veel geld bij, en wat er bij moet, komt grotendeels vrij met bezuinigingen op de uitvoering. Deze verandering zou ook voor de meeste huishoudens budgetneutraal uit kunnen pakken. Voordeel is het afschaffen van veel bureaucratie en de armoedeval.
Basisinkomen 2.0
In april van dit jaar publiceerde het Nibud in opdracht van de Vereniging voor het Basisinkomen een doorrekening van twee varianten van een nieuw model: het basisinkomen 2.0: waarin een deel van het basisinkomen wordt verstrekt per huishouden, en een ander deel per persoon.
De dekking van het voorstel wordt gevonden in een aantal maatregelen, waaronder het (schijnbaar pijnloos) afschaffen van de hypotheekrenteaftrek, en een verhoging van de hoogste belastingschijf. Er vindt een herverdeling plaats, maar per saldo gaan bijna alle huishoudens tot twee keer modaal er volgens het Nibud lichtelijk tot fors op vooruit: dat is in praktijk ongeveer 95% van alle huishoudens.
Verschillend met het “klassieke” basisinkomen is dat ook in dit stelsel er aanvullende uitkeringen blijven bestaan, naast een aanvulling voor WAO/Wia/WW, blijft ook de huurtoeslag. Bovendien wordt ook hier rekening gehouden met de samenstelling van het huishouden. Veel voordelen van het basisinkomen, zoals verdwijnen van de armoedeval en een sterke vermindering van de bureaucratie blijven behouden.
Basisinkomen als hervorming van het belastingstelsel
Wat linksom kan, kan echter ook rechtsom. Donderdag 13 september jl publiceerde nota bene Elsevier een artikel waarin gepleit wordt voor een bijna-vlaktaks (twee belastingschijven van 50 en 60 procent), met een hoge initiële drempel (het basisinkomen) en een negatieve inkomstenbelasting als vervanging voor alle uitkeringen onder het bestaansminimum.
Uitgangspunt van deze hervorming van het belastingstelsel is het afdoen van zoveel mogelijk inkomensafhankelijke regelingen, teneinde de mobiliteit en zelfredzaamheid van mensen te vergroten. Het systeem moet een einde maken aan de armoedeval, omdat werken altijd maximaal moet lonen.
In dit model staat het afschaffen van regelingen centraal: net als bij het basisinkomen 2.0 vervalt hier de hypotheekrenteaftrek. Daarnaast vervalt de huurtoeslag. Bovenminimale uitkeringen (WW, WAO, etc) blijven echter behouden voor het deel van het inkomen dat boven het basisinkomen ligt.
Hier is geen sprake van een herverdeling ten gunste van de lagere inkomens, zoals bij het basisinkomen 2.0 wel het geval is. De verandering is vooral gunstig voor mensen met een middeninkomen, terwijl lage en hoge inkomens er niet noemenswaardig op voor- of achteruit gaan. Wel wordt een eind gemaakt aan de vernederende en knechtende bureaucratie waar uitkeringsgerechtigden nu aan worden onderworpen. De totale lastendruk op inkomstenbelastingen stijgt met 2%.
Sterk groeiende sympathie op rechts
Opvallend aan het onlangs gepubliceerde onderzoek is dat de weerstand bij vooral de kiezers van VVD en CDA scherp is afgenomen. Bij VVD-kiezers is het percentage tegenstanders gedaald van 73 naar 58%. Bij het CDA is er een daling van 61% naar 41% tegenstanders. Maar liefst 34% van de CDA kiezers is voor invoering van het basisinkomen.
Vooral de grote steun voor een basisinkomen onder kiezers van de SP (56% voor tegen 20% tegen) is opvallend, omdat deze partij tot voor kort vooral oppositie heeft gevoerd tegen het hele idee. Hierbij werd het meest “rechtse” model voor een basisinkomen voor het gemak als het enige echte model genomen: dus zonder extra toeslagen en met vlaktaks.
Maar zo bont maakt zelfs Elsevier het niet. Wellicht doet de SP er beter aan positie te kiezen als het gaat om welke varianten van een basisinkomen volgens haar wél bespreekbaar zouden kunnen zijn, voordat ze het initiatief in deze discussie definitief verloren is.