Volgens de Miljoenennota krijgen Willem-Alexander en Máxima er volgend jaar 5 procent aan salaris bij, per saldo is dat 68.000 euro. Het paar krijgt 7,2 miljoen euro aan inkomen en vergoeding voor ‘personele en materiële uitgaven’.
Voor het eerst staan ook de grondwettelijke uitkering en onkostenvergoeding van dochter Amalia op de begroting. Omdat de kroonprinses in december volgend jaar achttien wordt, krijgt zij die in 2021 voor één maand uitgekeerd: in totaal 111.000 euro. Voor 2022 staat voor haar een bedrag van 1,6 miljoen euro gereserveerd.
De gebruikelijke kritiek op de begroting van de koning bleef ook dit jaar niet uit. Al blijft die vaak beperkt tot verontwaardiging op sociale media. De politiek houdt zich meestal wat op de vlakte.
De premier gaat het tijdens de begrotingsbehandeling volgende maand vast weer eens uitleggen: de uitkeringen van de leden van het Koninklijk Huis zijn vastgelegd in de grondwet en volgen de salarisstijgingen van de rijksambtenaren en de vicevoorzitter van de Raad van State. Dat is nou eenmaal zo afgesproken door de volksvertegenwoordiging, is steevast Ruttes verdediging.
Formeel heeft hij gelijk, maar de koning waarschuwde er in de Troonrede zelf voor: Nederland moet zich schrap zetten voor de gevolgen van een zware economische terugslag. Een salarisstijging van 68.000 euro, bijna twee keer een modaal inkomen, en een jaarsalaris van tonnen voor een 18-jarige zijn dan lastig uit te leggen. Het is aan de leden van de Tweede Kamer om gemaakte afspraken te herzien, maar daar zal geen politieke meerderheid voor te vinden zijn.
De afspraken over de inkomsten van de koning en zijn familie zijn vastgelegd in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH). Die stamt uit 1972, vóór die tijd waren er geen formeel vastgelegde afspraken. Troonopvolger Beatrix was 34 toen de ontwerpers van het statuut zich bogen over de hoogte van de uitkering voor de troonopvolger.
Toen Willem-Alexander achttien werd, ontstond een vergelijkbare verontwaardiging over de hoogte van het bedrag als nu bij Amalia. Even speelde het idee om de leeftijdsgrens voor het koningschap te verhogen van 18 naar 21, zodat de kroonprins later een uitkering zou kunnen krijgen.
Die discussie zou bij de begrotingsbehandeling van de koning in oktober opnieuw gevoerd kunnen gaan worden. Hoe de koning zelf denkt over zijn inkomsten weten we niet.
Grote schoonmaak
Wel zagen we deze zomer de koning en de koningin op de Griekse zee in een nieuwe speedboot van 2 miljoen euro. Willem-Alexander voelt, zo lijkt het, op een aantal andere punten de tijdgeest wel goed aan. Hij lijkt bezig met een grote schoonmaak.
Zo bood hij in maart bij het staatsbezoek in Indonesië onverwacht zijn excuses aan voor geweldontsporingen tijdens de dekolonisatieoorlogen. Op 4 mei begon hij ongevraagd over de niet onomstreden rol van zijn overgrootmoeder Wilhelmina die in de Tweede Wereldoorlog in Londen zat.
Vorige week maakte de koning via de Rijksvoorlichtingsdienst bekend dat de Gouden Koets na jarenlange restauratie volgend jaar niet op Prinsjesdag te zien zal zijn, maar tijdelijk in het Amsterdam Museum tentoongesteld wordt. Er zijn nog maar weinig mensen die geloven dat de koets met het ‘slavenpaneel’ daarna nog door het staatshoofd gebruikt zal gaan worden.
Er blijven nog genoeg andere onderwerpen over voor de schoonmaaklijst van Willem-Alexander. Neem de grote onduidelijkheid over de kunststichtingen van de koninklijke familie, in het nieuws naar aanleiding van de omstreden verkoop van een Rubens door de inmiddels overleden tante van de koning.
Of de openstelling van Kroondomein Het Loo. De Kamer wil dat het park het hele jaar open blijft, maar uit de subsidiebeschikking blijkt de koning daarvan uitgezonderd.
Willem-Alexander heeft dit jaar laten zien gevoelige kwesties niet uit de weg te gaan. Dat schept verwachtingen voor de toekomst. Bij de behandeling van de begroting van de koning volgende maand discussieert de Tweede Kamer over de verhoogde uitkeringen van zijn familie. Maar niets of niemand staat de koning in de weg een eerste stap te zetten en voor de hogere beloning te bedanken.
Volgens mij is uw berekening niet compleet en ontbreken er fikse bedragen. In een eerder stadium is n.l. een groot deel van de diverse inboedels verkocht aan de staat, maar ontvangt men jaarlijks een fikse vergoeding voor b.v. het afstoffen van meubels die dus van de staat zijn en het vervangen van lampen die een beperkte tijd meegaan. Wanneer het paar b.v. een weekje doorbrengt in het paleis op de Dam, ooit bezit maar voor een fiks bedrag verkocht, betalen zij dan wat zeer terecht zou zijn huur daarvoor of krijgen ze zelfs geld toe? En de kosten van extra beveiliging omdat een van het stel zo graag naar b.v. de Albert Cuypmarkt wil? Niet dat men daar iets koopt, maar het staat zo leuk in “de bladen”, en zij kan daarmee een van haar nieuwe jurken aan “het volk” tonen. Het is triest gesteld met Nederland.