De democratie is het thema van de Amerikaanse tussentijdse verkiezingen, althans volgens sommige politici en journalisten. Als men naar onderzoeken en peilingen gaat kijken, staat het onderwerp democratie niet eens in de top vijf van belangrijkste onderwerpen. Toch gaat het er regelmatig over. De Amerikaanse democratie zou zich aan de rand van de afgrond bevinden volgens vele politici van de Democraten. Klopt dat of is het vooral stemmingmakerij?
De achtergrond van deze boude beweringen liggen in de tumultueuze verkiezingen van 2020. Het protest van vele Republikeinen tegen deze verkiezingsuitslag zou nog nooit vertoond en een groot gevaar voor het voortbestaan van de democratie zijn. Protest tegen een verkiezingsuitslag is echter niet ongebruikelijk in de Verenigde Staten (VS).
Juridische strijd
De presidentsverkiezingen van 2000 tussen Bush en Gore eindigden in een juridische strijd met meer dan vijftig rechtszaken. Deze rechtszaken hadden vooral betrekking op de hertellingen in de beslissende staat Florida, waar de marge tussen Bush en Gore minder dan 600 stemmen in het voordeel van Bush bedroeg. Na de eerste machinale hertelling was deze voorsprong geslonken tot 327 stemmen.
Toen men met handmatige hertellingen begon, ontstonden er geschillen over het feit dat slecht geperforeerde stembiljetten en stembiljetten die wel waren ingedrukt maar niet doorboord bij een handmatige hertelling niet uniform behandeld zouden worden. Later beval het Hooggerechtshof van Florida dat er een handmatige hertelling moest plaatsvinden van de ‘undervotes’. Dat zijn stemmen waarbij er wel gestemd werd voor de president, maar bijvoorbeeld niet voor het congres.
Deze beslissing werd aangevochten door Bush en zo kwam de zaak uiteindelijk bij het nationale hooggerechtshof terecht. Deze oordeelde dat de gelijke bescherming van stemmen (het 14de amendement) geschonden zou worden als gevolg van de inconsistenties bij handmatige hertellingen.
Ook kon er volgens het hooggerechtshof geen nieuwe hertelling meer plaatsvinden omdat de safe harbor-deadline (de dag waarop alle stemmen officieel moeten zijn goedgekeurd) hiermee in gevaar zou komen. De staat Florida stopte met de hertelling en de laatste 25 essentiële kiesmannen gingen naar Bush. De Democraten spraken over een ‘gestolen verkiezing’, ‘een geselecteerde president’ en voorzitter van het Democratische Nationale Comité riep op een bijeenkomst: ‘Wij wonnen die verkiezing!’
Controverse in Ohio
Tijdens de presidentsverkiezingen van 2004 was er controverse over het verloop van de verkiezingen in Ohio. Maar liefst 31 Democraten dienden protest in tijdens de congresvergadering over het certificeren van de kiesmannen van de staat Ohio. Men sprak over stemmachines die oneerlijk en onbetrouwbaar zouden zijn.
Er zou bovendien sprake zijn geweest van kiezersonderdrukking en er werd een statistische discrepantie gevonden tussen stemmen die Bush ontving via stemmachines en andere stemmanieren. De Republikeinen zouden volgens de Democraten de verkiezingen gemanipuleerd hebben. Het was de eerste keer sinds 1877 dat er officieel protest was aangetekend tegen de volledige verkiezingsdelegatie van een staat.
Problemen in Georgia
Veel recenter in 2018 was er de gouverneursverkiezing in de staat Georgia waar de Democratische Stacey Abrahams het opnam tegen de Republikein Brian Kemp. Kemp won de verkiezing met 50,2% van de stemmen tegen 48,8% van de stemmen voor Abrahams. Toch heeft Abrahams tot op de dag van vandaag haar verlies niet toegegeven.
De belangrijkste reden die zij hiervoor aandraagt is dat er sprake zou zijn van kiezersonderdrukking en het niet tellen van bepaalde stemmen. Ze wordt hierin gesteund door meerdere democratische senatoren die beweren dat deze verkiezing van haar gestolen is. Ook de huidige persvoorlichter van Joe Biden heeft deze stelling meerdere malen verdedigd. Ook bij de aankomende midterms staat Stacey Abrahams weer op het stembiljet om gouverneur van Georgia te worden.
De Republikeinen hebben dus zeker geen monopolie op een kritische benadering van de verkiezingsuitslag. Het valt zelfs op dat de fraudebeweringen van de Democraten en Republikeinen grotendeels overeenkomen. Beide spreken over ‘gestolen verkiezingen’, ‘onbetrouwbare stemmachines’ en statische discrepanties.
Daarnaast is het bijzonder dat kritiek van de Democraten veel eerder als legitiem wordt aanvaard door de media dan kritiek van de Republikeinen. Het niet accepteren of aanvechten van een verkiezingsuitslag is klaarblijkelijk minder nieuwswaardig als dit uit linkse hoek komt.
Certificering van de verkiezingen
Een tweede gevaar dat veel aandacht krijgt in de media is de verkiezing van de zogenaamde Secretary of State. In 24 van de vijftig staten is dat de gekozen persoon die onder andere verantwoordelijk is voor het verloop en de certificering van de verkiezingen op staatsniveau. Andere staten hebben systemen met verkiezingscommissies, een verkiezingsfunctionaris die door de gouverneur wordt aangesteld of een soort combinatie van deze systemen. De angst is dat de Secretary of State de mogelijkheid heeft om een verkiezingsuitslag direct te beïnvloeden en desgewenst tegen te houden.
Zo simpel is het echter niet, de Secratery of State heeft de plicht de lokale verkiezingswetten na te leven. Dat schept dus niet de mogelijkheid om te pas en te onpas de verkiezingsuitslag te blokkeren of te beïnvloeden. Als men deze plicht niet nakomt is het de rechter die oordeelt of hier al dan niet een goede reden voor is. Toen in Otero County (New Mexico) een lokale verkiezingscommissaris weigerde de verkiezingen goed te keuren vanwege zijn ‘buikgevoel en intuïtie’ kwam dat al snel bij het hooggerechtshof van de staat terecht. Het vonnis eiste dat de verkiezingsuitslag alsnog gecertificeerd zou worden.
De Secretary of State is geen verkiezingsgod
De jurisprudentie die leidend is in het Amerikaanse rechtssysteem in combinatie met het 14de amendement dat gelijke bescherming van stemmen garandeert zorgt er dus voor dat de macht van een Secretary of State sterk ingekapseld is. Wel heeft de Secretary of State de mogelijkheid om de stemmethode aan te passen door bijvoorbeeld stemmachines te vervangen door een traditioneel stembiljet. Dat moet te allen tijde in overeenstemming zijn met het lokale verkiezingsrecht en de stemmethode moet goedgekeurd zijn in de nationale richtlijnen.
Het idee dat de Amerikaanse democratie veldslag na veldslag verliest om uiteindelijk een metamorfose richting een autocratisch Republikeins regime te ondergaan wordt niet weerspiegeld door de feiten. Republikeinen hebben geen monopolie op verkiezingskritiek en de Secretary of State is geen almachtig figuur die met een vingerknip de uitslag kan aanpassen. Dat het onderwerp democratie dus niet in het lijstje van belangrijkste bekommernissen van de Amerikanen staat is meer dan logisch.