De Nederlandse staat verkocht het gas in Groningen aan de oliemaatschappijen met een contract voor de eeuwigheid. De parlementaire enquête wijst uit wat iedereen wist: dit kon niet goed gaan.
Groningen ZODRA ER EEN TAART OP HET POLITIEKE toneel verschijnt, is dat meestal geen teken van feest. Maar na afloop van de presentatie van het Rapport parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen, op 24 februari in Zeerijp, bood Herman de Muinck de commissieleden een slagroomtaart aan, gewoon keurig in de doos, met daarop in een sierlijk schrift van chocolade en omringd door schijfjes kiwi, mandarijn en ananas de boodschap: ‘Waarheid en gerechtigheid zijn het begin van vertrouwen.’
Bakkerszoon De Muinck was getuige van het allereerste hoofdstuk uit het Groningse aardgasdossier toen hij als kind in 1959 bij het rondbrengen van de broden zag hoe de Nederlandse Aardolie Maatschappij (nam) onderzoek deed op het land van boer Boon in Kolham en daarbij stuitte op het Groningenveld, een van de grootste aardgasvelden ter wereld dat met 363 miljard euro voor de staatskas (en 66 miljard voor de oliemaatschappijen) het fundament zou vormen onder de welvaart in het land. De Muinck was ook de eerste van in totaal 68 getuigen die zestig jaar later gehoord werden door de parlementaire enquêtecommissie, ingesteld om de keerzijde van de gasexploitatie te onderzoeken. Aan hen vertelde De Muinck hoe hij als kind ’s avonds in bed bij het licht van het affakkelen van het gas stiekem de hele Kameleon -reeks had kunnen lezen, maar als volwassene met schade aan zijn huis lijnrecht tegenover de nam was komen te staan.
Generaties later zijn er nog steeds kinderen die wakker liggen van de gaswinning. Voorzitter van de enquêtecommissie Tom van der Lee begon de presentatie van het rapport Groningers boven gas, in een boerenschuur voor een publiek van bewoners, bestuurders en media, met enkele uitspraken opgetekend uit de mond van scholieren van een scholengemeenschap in Appingedam, eveneens aanwezig in de zaal. ‘Het voelt alsof we niet echt mensen zijn.’ ‘Ik durf niet verder te kijken dan de middelbare school.’ ‘Horen wij nog wel bij Nederland?’
Over de opvolging van de aanbevelingen kan de commissie niets garanderen
DE VRAAG HOE DE GASWINNING IN Groningen zover heeft kunnen komen en hoe dat nu anders kan, dreef de commissieleden de afgelopen twee jaar bij hun onderzoek, aldus Van der Lee. Het rapport, 1956 pagina’s verdeeld over vijf separate boekwerken, is geschreven vanuit het perspectief van twee gescheiden werelden die lange tijd langs elkaar heen konden bestaan: de wereld van de ‘beslissers’ en de wereld van de bewoners, die elkaar pas raakten op het moment dat er schade ontstond. ‘Wat daarbij opvalt’, schrijft de commissie in een van de conclusies, ‘is de volstrekte dominantie van de wereld van regels, procedures en afspraken, ten opzichte van die van bewoners die proberen hun huis weer hun thuis te laten zijn.’
De gaswinning was uitgegroeid tot een veelkoppig monster dat niet meer te temmen viel en dat tot op de dag van vandaag de afhandeling van schade en versterking in de weg zit. De Nederlandse staat had het gas in Groningen in 1963 door middel van een schimmige publiek-private constructie, waarbij de staat in het geheim als mede-winner optrad, voor de eeuwigheid verkocht aan de ‘olies’. Een van de interessantste inzichten uit Groningers boven gas, in het licht van vandaag, is dat het bij de afspraken ontbrak aan de mogelijkheid om de samenwerking te ontbinden. Er is niet voorzien in een ‘exitstrategie’ en nu ruziën partijen over de laatste gasvoorraden, de kosten voor de schade en het voltooien van de versterking. ‘De consequenties hiervan komen wederom bij de bewoners te liggen.’
‘Waarheid en gerechtigheid’, liet De Muinck op zijn taart schrijven. Aan waarheid lijkt na een eerste lezing van het indringende rapport geen gebrek: de ervaringen van bewoners veroorzaakt door het handelen van de beslissers staan eindelijk zwart op wit, menselijke gevoelens zijn met feiten gestut. De gaswinning in Groningen is uitgelopen op een ‘ongekend systeemfalen’, de beslissers bleven weg van verantwoordelijkheden en risico’s en de belangen van Groningers werden stelselmatig genegeerd met als gevolg de ontstane situatie die volgens de commissie als ‘rampzalig’ betiteld kan worden. Het staat er echt: hoe de aard en het effect van aardbevingen werden ontkend en genegeerd; hoe het gevoel van de provincie als een wingewest gebruikt te zijn op feiten is gebaseerd; hoe het concept van ‘leveringszekerheid’, aangewend als argument om de gasproductie niet terug te kúnnen schroeven, fungeerde als rookgordijn; hoe er bij de schadeafhandeling sprake is van een combinatie van ‘onkunde, ontregeling en zelfs onwil’. Hoe geld overal de doorslaggevende factor was, zelfs het besluit in 2018 van minister Wiebes om de gaskraan dicht te draaien kwam mede tot stand door een verwachte kostenbesparing op de versterkingsoperatie. Hoe de minister-president zich de ernst en urgentie onvoldoende realiseerde en na zijn excuses in 2019 verwachtingen wekte en betrokkenheid toonde, maar geen wezenlijke verandering teweegbracht. ‘Dat was gezien de voortslepende aard van de schade- en versterkingsproblematiek wel op zijn plek geweest.’
Het staat er allemaal. Zoals een bewoner aan de nos verklaarde: ‘We liepen telkens tegen een muur en nu heeft een onafhankelijke commissie eindelijk laten zien hoe die muur eruitziet.’ Of zoals staatssecretaris Hans Vijlbrief in een eerste reactie zei: ‘De Groningers hadden altijd gelijk.’
Maar dan is er de kwestie van gerechtigheid. Eerdere rapporten wezen al op het leed van bewoners, op de barsten in huizen, veiligheid en gezondheid, maar de parlementaire enquêtecommissie wil een ‘moreel perspectief’ aan het dossier toevoegen. Er zit een prijs aan het vergeten van Groningers, oordeelt zij. ‘De staat en de oliemaatschappijen zijn samen in eerste instantie aan zet om de ereschuld die Nederland heeft aan Groningen in te lossen.’ Dit is geen kwestie van juridische aansprakelijkheid, maar van een morele verplichting. Een tiental conclusies gevolgd door een elftal heldere aanbevelingen moet de complexiteit waar het gasdossier op is vastgelopen, en waar bestuurders zich steeds op beroepen, helpen ontrafelen.
De taal die daartoe oproept, maakt deel uit van het morele appèl: het woord ‘ruimhartig’, dat te pas en te onpas voor Groningse compensatie wordt gebruikt, vind je in de aanbevelingen niet terug. In plaats daarvan roept de commissie op tot een ‘milder, makkelijker en menselijker’ aanzien ten opzichte van schadeafhandeling. Verder moet er onder meer duidelijkheid komen over de versterking, toekomstperspectief aan de regio geboden worden en moet er, belangrijk, voor gezorgd worden dat er voldoende geld beschikbaar blijft voor toekomstige kosten, als de putten gedempt en opgeruimd zijn, en de bodem blijft bewegen.
Maar hoe dwing je een moreel perspectief af bij bestuurders die zich daar eerder bewezen weinig tot niets van aantrokken? Vijlbrief zei schaamte te voelen, Rutte noemde de conclusies ‘hard en pijnlijk’, maar herhaalde dat hij inhoudelijk nog niets wilde zeggen voordat hij het rapport had gelezen – dat vond hij ook respectvol richting de Groningers.
DE PRAKTISCHE KANT VAN HET INLOSSEN van de ‘ereschuld’ is de grote vraag die bij bewoners leeft. Na afloop van de presentatie in Zeerijp verlaten verschillende van hen de schuur in tranen, geëmotioneerd door de woorden die Van der Lee in de mond nam voor de beschrijving van de ellende en onder de indruk van de harde conclusies die na zoveel jaar eindelijk zijn getrokken. Later op de dag komt de reflectie. Op een bewonersavond in Delfzijl, georganiseerd door de belangenorganisatie Groninger Bodem Beweging, hoeft hun leed niet nog eens uit de doeken te worden gedaan. Het is er gewoon, een voelbare aanwezigheid bij de meer dan honderd mensen in de zaal van theater De Molenberg die in groepjes aan tafel koffiedrinken. Bij mij aan tafel een vrouw uit Onderdendam die vertelt als gedupeerde van zowel de toeslagenaffaire als het gasdossier alles kwijt te zijn geraakt. Een man uit Garrelsweer die dit voorjaar met zijn vrouw, zojuist behandeld voor borstkanker, voor de duur van de versterking van hun woning naar een wisselwoning moet verhuizen, maar nog niet weet hoe die woning eruit zal zien, noch waar die zal staan.
Op het podium in de zaal gaat Coert Fossen, voorzitter van de Groninger Bodem Beweging, in gesprek met Hans Alders, de voormalig Nationaal Coördinator Groningen die zijn werk in 2018 neerlegde met de verklaring dat hij, na de beslissing van minister Wiebes om de versterkingsoperatie tijdelijk stil te leggen, zijn beloften aan de mensen niet langer waar kon maken. Hij brengt vanavond minister Wiebes in herinnering die in Loppersum eens zei dat dit een overheidsfalen was van ‘on-Nederlandse proporties’. ‘Ik weet niet welke landen hij toen op het oog had, maar in ieder geval moet je vaststellen dat dit in Nederland is gebeurd.’ Alders gaat niets afdoen aan de toeslagenaffaire, maar: ‘De nuchterheid moet zeggen dat als je tweehonderdduizend mensen zodanig structureel in de kou hebt gezet, de verantwoordelijkheid nog groter is dan bij de toeslagenaffaire.’
Vragen en opmerkingen uit de zaal gaan de diepte in, ze betreffen de positie van Rutte en technische aspecten van schade en versterking. De rotte plekken van het gasdossier liggen verankerd in contracten en in de wet. Het begon met de eeuwigdurende verkoop van het gas zonder nadere afspraken, ondanks waarschuwingen van ambtenaren destijds, die vandaag uitmondt in een ‘vechtscheiding’ tussen staat en olies, in de woorden van Alders. Het zit in de wet die stelt dat schade alleen wordt uitgekeerd als is aangetoond dat de nam aansprakelijk is, terwijl de bewoner niet de nam, maar het onafhankelijk bestuursorgaan Instituut Mijnbouwschade Groningen (img) tegenover zich heeft. En als de olies niet bereid zijn te betalen, geeft ook de Nederlandse staat niet thuis: wanneer bewoners door de rechter in het gelijk worden gesteld, tekent het img, met landsadvocaat, gerust hoger beroep aan. Verruim de wettelijke opdracht van het img, luidt dan ook de eerste aanbeveling van de commissie. Maar zoals Van der Lee ook zei tijdens de persconferentie: over de opvolging van de aanbevelingen kan de commissie niets garanderen.
Geregeld steken in Delfzijl emoties de kop op. Bij de vrouw die zegt dat Groningers van begin af aan veel te goeiig zijn geweest, dat als dit gebeurd was in het westen, er direct een opstand was uitgebroken. Bij de man die reageert met dat hij weigert zich de rol van dader te laten aanmeten. Het is de Groningers aangedaan, en degene die hun dat heeft aangedaan, moet verantwoordelijkheid nemen. Daar hoeft hij niet voor in opstand te komen, dat moet gewoon gebeuren, klaar.
Van de 53 actiepunten die de commissie geeft bij de aanbevelingen komen er 21 voor rekening van de staat, zes voor het kabinet en slechts vijf voor de oliemaatschappijen. Het morele appèl is aan Rutte IV.