Ik had gistermiddag een jolig stukje getikt over de vraag of we nog wel grappen kunnen maken over minderheden; in hoeverre het sensitiviteitsdenken daarvoor nog ruimte laat. En toen overleed Peter R. de Vries.
Het nieuws kwam binnen als een push-bericht op mijn telefoon, geschokt keek ik naar de woorden. Wat een dreun. Natuurlijk had ik er rekening mee gehouden, heel Nederland heeft de afgelopen anderhalve week met ingehouden adem zitten wachten. Maar hoop is een sterk fenomeen. Die laat zich niet beteugelen door kennis over het aantal kogels en de afstand waarop die zijn afgevuurd. Liever verdringt hoop de logica en richt hij zich op het feit dat mensen in staat zijn om de meest verschrikkelijke dingen te doorstaan.
Peter R. de Vries is overleden twee dagen nadat de vader van advocaat Derk Wiersum zijn slachtofferverklaring had voorgedragen in het proces over de moord op zijn zoon. In die verklaring sprak hij de verdachten toe met de woorden: ‘Heeft u erover nagedacht wat u teweegbracht in het leven van een ander voordat u aan de slag ging? […] Heeft u zich tijdig gerealiseerd dat u te weinig geld zou krijgen voor uw daad om echt rustig verder te kunnen leven? En dat u dus bedonderd bent?’ Er zijn sinds deze indringende woorden werden uitgesproken nieuwe nabestaanden ontstaan die gelijksoortige vragen kunnen stellen.
Beveiliging
De afgelopen week werden in verschillende nieuwsberichten Italiaanse observaties gedeeld over de situatie in Nederland. Nicola Gratteri, een openbaar aanklager die ten strijde trekt tegen de Italiaanse maffia, zou zich hoogst hebben verbaasd over het ontbreken van beveiliging van een journalist die op een dodenlijst stond. Zelf leeft Gratteri sinds 1989 een leven in gevangenschap; zijn persoonlijke beveiliging eist een hoge tol. Hij is niet de enige, want in totaal hebben tussen de 400 tot 500 magistraten en journalisten in Italië hun vrijheid moeten inleveren in hun strijd tegen de maffia.
Nederland is te groot geworden om nuchter te blijven. De georganiseerde misdaad heeft het speelveld dusdanig veranderd dat de daaruit voortvloeiende meedogenloosheid ons niet meer mag verbazen. Daarvoor is de lijst van liquidaties veel te lang geworden. De Vries zelf zei: ‘Je hoeft niet hysterisch te zijn om te denken dat er best iets zou kunnen gebeuren. Dat is part of the job.’ Onderdeel van het werk zou ook moeten zijn dat je bescherming krijgt zodra en voor zolang dat nodig is. De worsteling die dat kennelijk nog steeds oplevert, is precies de ruimte die misdadigers nodig hebben.
Onvermoeibare strijd
We hebben in Nederland iemand verloren die onvermoeibaar streed tegen onrecht en zich daarbij door niets of niemand liet intimideren. Over zijn beslissing om de kroongetuige in het Marengo-proces bij te staan, zei De Vries: ‘Ik vind dat je op zo’n moment moet opstaan, een rechte rug moet tonen en niet moet buigen voor terreur.’
De vraag dringt zich nu op: wie durft er nog zo onverschrokken te zijn als Peter R. de Vries? Laat het antwoord niet in de richting van één persoon wijzen; georganiseerde misdaad verlangt een georganiseerde reactie. En laat de onverzettelijkheid van een man die zelfs door de dood niet gehinderd wordt geld in te zamelen voor Stichting De Gouden Tip ons inspireren.